Kerk & religie

Gebed

De eerste en de voornaamste bede van David doelt op de afwending van Gods toorn. Hij smeekt daarin de tijdelijke, maar allermeest de eeuwige toorn af te wenden. Ach, o Heere, zegt hij, handel niet met mij naar Uw gestrenge rechtvaardigheid, want dan zal mij het vuur van uw toorn verteren gelijk de stoppelen in een gloeiende oven verteerd worden. Uw grimmigheid zal mij als een afgrond verslinden en als een vloed wegrukken in de eeuwige verdoemenis.

25 April 2006 09:43Gewijzigd op 14 November 2020 03:41

O Heere, straf mij niet in Uw eeuwige toorn aan mijn ziel en lichaam. De toorn over de eerste wereld is maar als weinig druppels vergeleken met de toorn op die dag waarbij ik en alle sterfelijke mensen zullen moeten verschijnen voor de rechtbank van Uw vierschaar om rekenschap te geven van elk ijdel woord dat wij gesproken hebben.De toorn van God komt Gods kinderen des te verschrikkelijker voor omdat zij een betere kennis hebben dan de goddelozen, dat Hij rechtvaardig is in Zijn straf. Daar kunnen zij niets tegen inbrengen, maar ze moeten zwijgen zonder hun mond te durven opendoen.

De mensen zijn dikwijls buitensporig in hun toorn, maar God niet. Hij is een rechtvaardige rechter Die de maat van Zijn toorn niet te buiten gaat. Daarom heeft een kind van God oorzaak om te bidden: O Heere, straf mij niet in Uw toorn en kastijd mij niet in Uw grimmigheid.

Johan Lodewijk Langhans, predikant van de keurvorst van de Palts (”Davids boetvaardigheid”, 1725)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer