Kerk heeft morele plicht tot seksuele vorming leden
DRACHTEN - „Juist de kerk heeft als richtinggevend instituut de morele plicht om te zorgen dat zoiets moois als seksualiteit wordt gezien en beleefd als een godsgeschenk.” Die stelling poneerde prof. dr. H. van de Wiel vrijdag tijdens een conferentie over kerk en seksualiteit.
De hoogleraar seksuologie aan de Rijksuniversiteit Groningen is van mening dat de kerk zich goed moet verdiepen in zo’n wezenlijk thema. „Het moet verder gaan dan het opsommen van geboden en verboden. Dat kan door de seksuele ontwikkeling van kinderen meer op positieve wijze onder woorden te brengen.”Gerry Velema-Drent, publiciste op het gebied van relaties en seksualiteit, onderstreepte Van der Wiels oproep op de conferentie. Die werd georganiseerd door CV.Koers en de vrije baptistengemeente Bethel in Drachten. Velema: „Als de kerken niet over seksualiteit praten, geven zij de duivel vrij spel. Die doet het namelijk wel.” Volgens de publiciste heeft God seksualiteit positief bedoeld. „Seksualiteit ondersteunt de relatie en is zelfs de hoogste vorm van persoonlijke aandacht. Wat de kerken nodig hebben zijn goede voorbeelden van leidinggevenden. Die moeten de gemeente in alle openheid richting geven in het spreken over dit thema.”
Velema is van mening dat de samenleving het zicht op seksualiteit kwijt is. „Christenen gaan terug naar de Bron, de Bijbel. Die spreekt duidelijke taal. Er staat bijvoorbeeld niet: Laat de borsten van álle vrouwen u opwinden, maar mogen de borsten van uw eígen vrouw u van vreugde dronken maken. Zo blijkt dat God intimiteit duidelijk begrenst.” Een gevaar is dat kerken alleen maar aandacht besteden aan de zondige kanten van seksualiteit, of dat zij juist alleen onbereikbare idealen schetsen, stelt Velema. „Als de kerk van haar leden houdt, zal zij ook de menselijke aspecten van seksualiteit aan de orde laten komen. Seksualiteit is niet voor honderd procent duisternis, maar ook niet voor honderd procent zonneschijn.”
Het is niet langer taboe dat kerken over seksualiteit spreken, vindt prof. dr. Hans Borst. „Maar daarmee zijn de seksuele problemen niet minder. Het probleem is uitgekauwd, maar de nood blijft onverminderd groot. Daarom moeten kerken onverminderd op laagdrempelige wijze en in begrijpelijke taal over seksualiteit blijven spreken. Het grote voordeel van de kerk is dat er geen lange wachttijden zijn om er met iemand over te spreken, zoals in de hulpverlening vaak wel het geval is.”
Seksualiteit is een geschenk van God. Daarom moeten mensen er zuinig mee omgaan, beklemtoont Borst, onder andere docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en hoogleraar praktische theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven. „Maar laten we niet de illusie hebben dat er in de kerk minder gebrokenheid op seksueel vlak is dan daarbuiten. We mogen de Bijbel echter niet gebruiken om de ander te meppen, maar om er in te lezen hoe de Heere Jezus omging met zondaren. Zei Hij niet tegen de moraalridders die de zondige vrouw wilden stenigen: Wie zonder zonde is werpe de eerste steen? Helaas staat nog steeds bij conflicten rond relaties de aanhangwangen met stenen voor de kerk vaak al klaar.”
Ds. Orlando Bottenbley, predikant van de Bethelgemeente, noemt het schokkend dat uit een internetpoll van CV.Koers blijkt dat een kwart van de 600 deelnemers toch van mening is dat de kansel niet de juiste plaats is om seksualiteit bespreekbaar te maken. „De gemeente is het huisgezin van God. En is zo’n gezin niet juist de beste plaats om over dat thema te spreken? Daar ligt een belangrijke taak voor de voorgangers. In predikantenopleidingen zou dan ook veel meer aandacht voor seksualiteit moeten komen.”