„Zijn kinderen zijn met Hem opgestaan”
SCHOONHOVEN - „Als je met touwtrekken bezig bent, en de voorste valt, gaat het hele team tegen de grond. Dan is er geen houden meer aan. Als er echter één in slaagt op te staan, kunnen anderen ook overeindkomen. Ben jij met Christus opgestaan? Ben jij met Hem omhooggetrokken?”
Dat vroeg ds. E. K. Foppen maandag op de jongerenontmoetingsdag van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB). De Bleiswijkse predikant sprak op een van de twee ontmoetingsdagen die de HGJB op tweede paasdag belegde in Schoonhoven en Nijkerk over het thema ”Doorleven”.Het uitgangspunt voor de dag was het eerste gedeelte van Romeinen 6. Ds. Foppen vertelt over een tweetal zussen die na een ruig leven tot geloof kwamen. „Op een dag komt er opnieuw een uitnodiging voor een party binnen. Zij reageren met een briefje waarop staat: „Het spijt ons dat wij er niet bij kunnen zijn, maar we zijn onlangs gestorven.””
Het paste niet alleen niet meer, vervolgde de predikant, ze konden het ook niet meer. „Een kind van God is een lijk voor de zonde. Sinds wanneer? Sinds toen hij of zij tot geloof kwam. Beter: toen Jezus Christus stierf, zijn zij meegestorven. Abraham en Paulus, misschien jij ook wel? Daar bleef het echter niet bij: Hij heeft de dood achter zich gelaten, en Zijn kinderen zijn met Hem opgestaan. Nu wandelen zij in een nieuw leven.
Dat is een gave en een opgave, in die volgorde. Je hoeft er niets voor te doen, maar je hebt je wel zo te gedragen. Paulus schrijft dat je het ervoor moet houden dat je dood bent. Niet als toneel, niet als een manier om jezelf voor de gek te houden. Nee, hij bedoelt dat je jezelf moet bekijken door de ogen van Christus.”
Tussen de plenaire samenkomsten konden de jongeren workshops bezoeken: het tekenen van het dagthema onder leiding van docent Colinda Kastelein, een optreden van de gospelband Sela, een bezoek aan de theatergroep De Boodschappenjongens en een bezinning op de inschakeling van jongeren in de gemeente.
Friso Goudriaan vertelde over doorleven na een longtransplantatie, Edith Geurts van De Hoop over het omgaan met alcohol en drugs, Eline van Vreeswijk over doorleefd Bijbellezen en ds. J. J. Verhaar over eeuwig leven.
In de workshop ”Jongeren die samenleven” wisselde de zaal van gedachten met een forum, bestaande uit Elbert Smit (jongerenwerker bij wijkcentrum Perron 61 in Zoetermeer), Mirjam Bikker (lid van de ChristenUnie-fractie in de Utrechtse gemeenteraad) en Klaas-Jeroen Terwal (voorzitter van de VVD-jongerenorganisatie).
Een van de stellingen waarover men van mening verschilt is of het wenselijk is jongeren na hun studie te verplichten tot een jaar maatschappelijke dienstplicht, in verband met de vergrijzing. Bikker ziet wel iets in een dergelijke verplichting, al noemt ze het liever een maatschappelijke stage en acht ze het motief van de vergrijzing onjuist. Ze beschouwt de stage vooral als een eyeopener naar de wereld om de jongeren heen. „Je moet oog krijgen voor mensen, wil je je er als vrijwilliger voor in gaan zetten.”
Smit deelt deze mening, maar Terwal ziet niets in een verplicht stellen van bovenaf. „Je moet je kunnen motiveren om iets goed te doen. Praktisch lijkt me een en ander ook moeilijk uitvoerbaar.”
Iemand in de zaal kijkt nog iets anders tegen het vraagstuk aan: „De mensen die vergrijzen waren te lui om een groot gezin te stichten. Waarom moeten wij daarvan de dupe worden?”
De bijna 80-jarige emeritus predikant ds. H. Visser leidde een workshop over doorleefd geloof onder de titel ”Oude wijze mannenpraat”. Hij toonde zich met deze titel een beetje verlegen, omdat hij juist graag naast de jongeren wil staan.
Diverse jongeren zeiden het moeilijk te vinden om dicht bij God te blijven, onder meer omdat het leven met Hem door allerlei bezigheden en verplichtingen in het gedrang komt.
Ds. Visser: „Het is Pasen geweest! Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven. Als je God wel zou zien, maar niet van Hem hield, dan zou het je nog niets zeggen. Het gaat om de relatie met Hem. Wat heeft de dood van Jezus Christus in je losgemaakt?
Wij lopen vaak weg en zijn met verkeerde dingen bezig. Het gaat erom dat je tegen God zegt: „Dank U dat U het met mij volhoudt.” Dat maakt je piepklein, maar ook ontzettend blij. Je brengt er niets van terecht, en toch haalt Hij je telkens terug. We moeten altijd weer naar Hem terug. Dat geeft warmte en doorleving.”