Economie

Huismoeders, ze zijn er nog

Gelukkig zijn ze er nog wel: moeders die kiezen voor een dagtaak in hun gezin. Maar hun aantal slinkt. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daalde het aantal fulltime huisvrouwen in vijf jaar tijd van 863.000 naar 577.000.

Peter Schalk
13 April 2006 10:16Gewijzigd op 14 November 2020 03:39
Steeds minder moeders kiezen voor een dagtaak in hun gezin. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daalde het aantal fulltime huisvrouwen in vijf jaar tijd van 863.000 naar 577.000.
Steeds minder moeders kiezen voor een dagtaak in hun gezin. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daalde het aantal fulltime huisvrouwen in vijf jaar tijd van 863.000 naar 577.000.

Dat is een forse krimp. En helemaal in de lijn die in 1996 werd ingezet door toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Melkert. Die koos voor het zogenaamde combinatiescenario. Dat houdt in dat partners die samen een gezin vormen arbeid en zorg met elkaar moeten combineren. Het liefst zag de minister een gelijke verdeling van het aantal uren, maar in ieder geval moest iedereen aan het werk. Buitenshuis welteverstaan.De streefdatum was 2010. Dat leek toen ver weg, maar de tijd is voorbijgevlogen en over vier jaar wordt de balans opgemaakt. De dalende trend van het aantal niet-werkende moeders geeft in ieder geval aan dat er blijkbaar een stevige beweging is ingezet.

De redenen om te kiezen voor het combinatiescenario waren divers. Allereerst was (en is) het de bedoeling dat ieder een zelfstandige economische eenheid is. Om dat te bereiken, moet iedereen zelf de arbeidsmarkt op, anders blijft men immers financieel afhankelijk van de ander. Pas als je financieel vrij bent, kun je je eigen boontjes doppen en zelf de dienst uitmaken. Helemaal onafhankelijk!

Dat onafhankelijke werd nog eens benadrukt door een geheel andere reden voor het combinatiescenario, namelijk iedereen maximale zelfontplooiing te kunnen bieden. Mevrouw Giskes (voorheen Tweede Kamerlid voor D66) zei het tijdens een RMU-bijeenkomst zo: Eenieder, man of vrouw, moet ten volle in de gelegenheid gesteld worden om zich volledig te ontplooien. Om het maximale uit zijn of haar leven te halen. Om opleiding te genieten en te werken.”

Daar is wel eens om gegniffeld, alsof iemand zich alleen zou kunnen ontplooien door een betaalde baan buitenshuis. Dat is natuurlijk je reinste flauwekul, maar het wordt geslikt als zoete koek. Het heeft in ieder geval ook meegewerkt om mensen het gevoel te geven er niet meer echt bij te horen als je geen betaalde baan buitenshuis hebt.

Toch vreemd, die druk om maar te moeten gaan werken. Een groot aantal problemen in onze samenleving is terug te voeren op het tekort aan zorg in het gezin. De oplossing wordt vooral gezocht in kinderopvang, kwaliteitsimpulsen aan de brede school en herstelwerkzaamheden bij ontsporingen. Terwijl de allereerste lijn zou moeten zijn dat onze kinderen veiligheid en geborgenheid mogen ervaren in het eigen gezin. Dat daarbij man en vrouw een taak te vervullen hebben, is duidelijk. Ook daar mag goed naar gekeken worden. Maar als beide ouders geen tijd nemen voor hun kinderen, dan gaat er iets fout.

Ruim twintig jaar geleden liep op een basisschool in de binnenstad van Gouda een aantal kinderen rond met de huissleutel aan een touwtje om de nek. Inmiddels is er in een plaats als Zeewolde, een groeikern in de polder, een aantal zogenaamde garagekinderen. Ze hebben de sleutel van de garage bij zich. Dan maken ze tenminste in huis niets vies of kapot, en als het regent kunnen ze lekker schuilen totdat pa en ma rond etenstijd thuiskomen. Is het vreemd dat veel jongeren ontsporen?

Tijdens de debatbijeenkomst van het Platform Waarden en Normen op 5 april werd uitvoerig ingegaan op de problemen in de jeugdcultuur. Iedereen vindt het verschrikkelijk, maar de oplossing wordt allereerst gezocht bij de overheid, die zou moeten ingrijpen en bepaalde zaken zou moeten verbieden.

Daar zit wel iets in, maar er is misschien een beter hulpmiddel, namelijk te investeren in gezinnen. Niet in kinderopvang, zoals nu weer in de zogenaamde Kleine Kamer (de kinderopvang in de Tweede Kamer waar de belastingbetaler 800.000 aan mag bijdragen), maar een diepte-investering in onze gezinnen. In ouders die tijd en ruimte willen maken voor hun kinderen. In kinderen die thuis worden opgevangen en begeleid. Onze sociale omgeving is meer gebaat bij liefde dan bij een tweede baan, een tweede salaris, een tweede huis en een tweede vakantie. Dan gaat het om kinderen eerst.

voetnoot (u17(De auteur is directeur van de RMU.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer