Cammaert vertelde daarin in detail over een staatsgeheime operatie waarbij Eric O., de sergeant-majoor die later werd vrijgesproken van het doden van een Irakees, in 1997 betrokken was in Bosnië.Cammaert sprak in Netwerk over een operatie van de Bijzondere Bijstands Eenheid (BBE) in december 1997 waarbij Eric O. betrokken was. Volgens de Koninklijke Marechaussee zou hij zich daar laagdrempelig met geweld hebben getoond.

Bij die operatie werden op 17 december 1997 in het dorp Ahmici in Bosnië de van oorlogsmisdaden verdachte Bosnische Kroaten Vlatko Kupreskic en Anto Furundzija opgepakt door Nederlandse militairen. Kupreskic kreeg bij de arrestatie kogels in borst, arm en been, door toedoen van Eric O.

Cammaert zei in Netwerk dat Kupreskic vuurde op Eric O., die als eerste van de groep mariniers het huis binnendrong. O. werd geraakt op de kolf van zijn wapen en schakelde met enkele pistoolschoten Kupreskic uit. Die raakte daarbij zwaargewond. Cammaert: „Het slachtoffer had een slagaderlijke bloeding en Eric O. heeft hem toen eerste hulp verleend. Dat was levensreddende hulp.” Kupreskic heeft dat bevestigd tegenover Netwerk. O. kreeg later voor zijn actie een onderscheiding, het Kruis van Verdienste in Zilver.

Volgens toenmalig minister van Defensie Voorhoeve toonde O. zich tijdens de operatie een held. Cammaert stelde in de uitzending dat de suggestie van laagdrempeligheid met geweld „absolute nonsens” is. De vermeende laagdrempeligheid werd door de marechaussee opnieuw aangehaald toen O. eind december 2003 ervan verdacht werd dat hij een Irakees had doodgeschoten. De „laagdrempeligheid” werd overigens niet genoemd in de aanklacht van het openbaar ministerie in Arnhem in de zaak van de doodgeschoten Irakees. Desondanks vindt Cammaert dat het OM en de marechaussee daarvoor alsnog excuses moeten aanbieden. Eric O. werd ook in hoger beroep vrijgesproken van het doodschieten van de Irakees.