Nederlander gebruikt auto vooral in vrije tijd
DEN HAAG - Nederlanders leggen aanzienlijk meer kilometers voor hun vrijetijdsbesteding af dan voor hun woon-werkverkeer. De auto is daarbij veruit het populairste vervoermiddel.
Sociale en recreatieve uitstapjes zoals bezoekjes aan familie en vrienden en aan pretparken zijn de belangrijkste redenen voor Nederlanders om erop uit te trekken. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat dinsdag is uitgekomen. De cijfers uit het onderzoek dateren van 2004.Bijna 40 procent van alle trips die Nederlanders jaarlijks maken en 44 procent van alle afgelegde kilometers worden in de vrije tijd gemaakt. Het gaat om ruim 6,6 miljard verplaatsingen over een totale afstand van ruim 80 miljard kilometer.
Dat is aanzienlijk meer dan het woon-werkverkeer en ook veel meer dan het aantal trips van huishoudelijke aard, zoals ritjes naar de supermarkt of het brengen van kinderen naar school.
Bij uitstapjes in de vrije tijd wordt de auto het meest gebruikt. Meer dan de helft van de ritten en 80 procent van de verreden kilometers worden met dat voertuig afgelegd. In 22 procent van de uitstapjes pakken Nederlanders de fiets en 23 procent van de uitjes wordt te voet afgelegd.
Het openbaar vervoer wordt bij dergelijke uitjes nauwelijks gebruikt. In slechts 3 procent van de gevallen maken mensen daar gebruik van.
De meeste uitstapjes, bijna 40 procent, worden gemaakt om vrienden en familie te bezoeken. In 21 procent van de gevallen gaat het om recreatieve uitjes, zoals wandelen, fietsen en uitstapjes naar dierentuinen en pretparken.
Twee derde van alle verplaatsingen blijft binnen de gemeentegrenzen. Een kwart van alle ritten betreft een afstand van meer dan 10 kilometer, een op de tien gaat over een afstand van meer dan 30 kilometer. „De mobiliteit in de vrije tijd leidt niet tot een vergroting van het fileprobleem”, concludeert onderzoeker Lucas Harms. „Wel zal de groeiende verkeersdrukte steeds vaker een knelpunt vormen in de bereikbaarheid van veel vrijetijdsbestemmingen.”
Het SCP geeft in het onderzoek een beeld van de aard, de omvang en de reikwijdte van vrijetijdsmobiliteit. Daarbij wordt onder meer ingegaan op de vraag welke ontwikkelingen van invloed zijn op de mobiliteit in de vrije tijd, hoeveel verplaatsingen zich voordoen over welke afstanden, welk vervoermiddel wordt gebruikt en wie wanneer waarom waarheen gaat.
Het rapport kwam tot stand in samenwerking met Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer en is gemaakt in opdracht van het ministerie.
Een groot deel van alle vrijetijdsbestedingen wordt gemaakt tijdens het weekend. Tijdens de ochtendspits zijn er nauwelijks mensen onderweg voor een vrijetijdsbestemming.
„Het is van belang dat vrije tijd door beleidsmakers als wezenlijk en zelfstandig onderdeel van de mobiliteit wordt herkend en erkend”, concludeert Harms. Alleen al de omvang van het vrijetijdsverkeer maakt dat het een forse bijdrage levert aan het totale verkeersvolume, met verreikende gevolgen voor milieu en verkeersveiligheid.