Kerk & religie

„Ik houd van de volkskerkgedachte”

BUNNIK - In de aanloop naar de kerkvereniging in 2004 was er amper een hervormde gemeente te vinden waar zijn naam niet genoemd werd als het ging over bezwaren tegen Samen op Weg. Moderamenlid drs. J. van Heijst (69) zette zich in om te voorkomen dat hervormde gemeenten door de kerkvereniging zouden scheuren. „Het heeft niet zo mogen zijn.”

W. H. van Egdom
7 April 2006 09:20Gewijzigd op 14 November 2020 03:38
BUNNIK – Drs. J. van Heijst verlaat het moderamen van de Protestantse Kerk. „Laten we nooit vergeten dat wij en de hersteld hervormden broeders van hetzelfde huis waren en, in breder verband bezien, dat nog steeds zijn.” Foto RD, Sjaak Verboom
BUNNIK – Drs. J. van Heijst verlaat het moderamen van de Protestantse Kerk. „Laten we nooit vergeten dat wij en de hersteld hervormden broeders van hetzelfde huis waren en, in breder verband bezien, dat nog steeds zijn.” Foto RD, Sjaak Verboom

„Maar”, vervolgt hij, „laten we nooit vergeten dat wij en de hersteld hervormden, broeders van hetzelfde huis waren en, in breder verband bezien, dat nog steeds zijn.”Ooit was Van Heijst, doctorandus in de geschiedenis, docent aan de universiteiten van Leiden en Utrecht. Vervolgens werd hij directeur van de universiteitsbibliotheek in de Domstad. Later volgde een benoeming tot directeur van de Koninklijke Bibliotheek in den Haag en als kroon op zijn carrière was er het directeurschap van de bibliotheek van de Verenigde Naties in New York, de stad waar hij enkele jaren met zijn gezin woonde. „Alleen in de staf hadden we daar al mensen van 54 verschillende nationaliteiten. Een interessante tijd.”

Weer terug in Nederland werd hij in 1996 als ouderling-kerkvoogd via de hervormde classis Zeist afgevaardigd naar de hervormde synode. „Ik durf mezelf wel oerhervormd te noemen. Een echte volgeling van Kohlbrugge en Hoedemaker en een groot aanhanger van de volkskerkgedachte. Die volkskerk kan, wil, durf ik niet opgeven.”

In 2001 koos de hervormde synode hem in het synodebestuur. „Ik werd daar assessor primus, zeg maar vicevoorzitter. En als moderamenlid van de hervormde synode kwam je automatisch ook in het moderamen van de triosynode. Nee, er is niet veel geweest op het gebied van de kerkvereniging waar ik niet bij betrokken ben geweest.”

Tropenjaren
Toen de Protestantse Kerk een feit werd, verkoos ook de synode van deze kerk hem tot moderamenlid. „Het zijn, zowel in het hervormde als in het protestantse moderamen, tropenjaren geweest, dat wil ik wel toegeven. Ook buitengewoon boeiend, hoor. Maar toch: mijn vrouw heeft veel moeten inleveren. Verleden jaar ben ik grootvader geworden en ik heb toen bij mijn herverkiezing tot moderamenlid ook gezegd dat ik in april 2006 wilde terugtreden. Dat doe ik nu dan ook. Ik heb nog twee jaar te gaan in de synode, wil ook graag lid blijven van de kleine synode, maar het werk in het moderamen wil ik nu afsluiten. Dan krijg ik misschien weer eens een vrije dag”, lacht hij.

Een boegbeeld voor de bezwaarden heeft hij, naar eigen zeggen, nooit willen zijn. „Maar ik heb me wel, samen met anderen, tot het uiterste willen inzetten om voorwaarden te scheppen waardoor een scheuring in hervormde kring voorkomen zou kunnen worden. Nee, dat heeft niet zo mogen zijn. Maar toch is er in moderamenverband alles aan gedaan om te voorkomen dat de scheur groter zou worden dan ze helaas geworden is.”

Het bezoek aan een buitengewone vergadering van de classis Alblasserdam op 14 april 2004 staat hem in zijn geheugen gegrift. „Ik ben heel voorzichtig met het gebruiken van termen als de leiding van God. Daar moet je heel zuinig mee omgaan. Maar die avond, ja, hoe zal ik dat zeggen? Ik ging daar toch naar toe met een gebed in m’n hart of de Heere God me de goede toon zou willen laten treffen. Ik mocht daar namens het moderamen van de kerk gaan zeggen: Ja, gij kunt met een beroep op het convenant van Alblasserdam lid zijn van de Protestantse Kerk. Dat was de boodschap die ik -ik wil dat nog eens benadrukken- namens het hele moderamen daar mocht brengen. En ik ben ontzettend dankbaar dat het convenant van Alblasserdam in de regio en in het hele land zijn werk heeft gedaan en velen heeft doen besluiten om zich niet af te scheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk, en daarmee van de PKN.”

Afscheiding is een woord dat Van Heijst eigenlijk niet in de mond wil nemen. „Juist omdat Kohlbrugge geen lid mocht worden van de Hervormde Kerk maar daar wel zo ontzaglijk naar gehaakt heeft, heb ik die brede volkskerk nooit kunnen opgeven. Dat mocht ik niet, wilde ik niet, kon ik niet.”

Zij die nu hersteld hervormd zijn, zeggen hetzelfde en zijn juist daarom niet meegegaan in de kerkvereniging.
„Daarom heb ik me met velen van hen ook altijd zo nauw verbonden gevoeld. Onze wegen gingen uiteen op het punt waar zij dachten de kerk te moeten verlaten. Toen zei ik: Nee. De volkskerk zet zich voor mij ontegenzeggelijk voort in de Protestantse Kerk. En hoe je het dan ook wendt of keert: het eerste artikel van onze kerkorde maakt duidelijk dat er in onze kerk maar één bron en norm is voor al het handelen, en dat is de Heilige Schrift. Zwart op wit. En zolang dat daar staat, mag je mijns inziens niet afscheiden. Bukken voor het gezag van het Woord. Dat moeten we. Maar let op: dat mag je nimmer kerkistisch inkleuren. Het gezag van het Woord -en dat is ten diepste Christus- gaat altijd boven een nauw kerkbegrip uit. Als je dat niet ziet, dan blijft het delen, scheuren. Met Kohlbrugge en met mijn overleden oom, ds. D. van Heijst van Ommen, zeg ik: Gooi het Woord erin en het Woord zal het doen.”

Teamgeest
Over de regelingen die, bijvoorbeeld in Lunteren, getroffen worden met de herstelden is hij blij. „Wat dat betreft, verdienen de leden van de commissie van bijzondere zorg alle waardering. Ze doen goed werk. Ja, ik weet dat er heel veel nare dingen over de commissie van bijzondere zorg en over de PKN worden gezegd en geschreven. Natuurlijk doet dat pijn. Maar als protestants moderamen kiezen wij er voor een transparante kerk te zijn. Al onze synodevergaderingen zijn toegankelijk, al onze stukken zijn in te zien, al onze besluiten brengen we direct naar buiten. Dan kan het niet anders of er komen soms ook dingen naar buiten die misschien het beeld van de kerk niet positief kleuren. Maar we willen het nu eenmaal niet op de manier van sommige afgescheiden kerken, die --met alle respect- hun eerste openbare synodevergadering nog moeten houden. Zo willen we het niet, we willen het anders. Dan moet je ook de consequenties dragen.”

Missen zal hij, naar eigen zeggen, de goede verstandhouding in het synodebestuur. „Niet alleen was er teamgeest, nee, we hebben elkaar ook geestelijk leren kennen. Tijdens de openingen van onze vergaderingen onder andere, die we afwisselend verzorgden. Dingen die daar zijn gezegd, zullen me bijblijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer