Dat blijkt uit het donderdag gepresenteerde verslag van onderzoek bij het supermarktconcern Ahold waartoe de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam in 2004 opdracht heeft gegeven.Het is de onderzoekers een raadsel hoe financieel directeur Meurs zo verblind in zijn oordeelsvorming kon zijn, dat hij het idee van de geheime brieven (side letters) accepteerde.

Het valt voormalig topman Cees van der Hoeven aan te rekenen dat hij bij het tekenen van de geheime brief over de macht bij de gezamenlijke onderneming Bompreço niet meer wilde weten. Diezelfde opstelling valt waar te nemen bij oud-bestuurder Jan Andreae, zo schrijven de onderzoekers. Commissaris Roland Fahlin wordt passiviteit verweten in zijn rol als toezichthouder.

Van der Hoeven heeft altijd volgehouden dat Meurs hem pas in november 2002 vertelde dat de side letters waren achtergehouden voor de accountant. Vanaf dat moment was hij volgens de onderzoekers primair verantwoordelijk voor het verzwijgen van deze belangrijke informatie.

De uitkomsten komen op het moment dat de inhoudelijke rechtszaak tegen de voormalige bestuurders aan de gang is. Donderdag erkende de Braziliaanse zakenpartner van Ahold dat het Zaanse supermarktconcern de baas was bij de gezamenlijke dochteronderneming Bompreço in het Zuid-Amerikaanse land.

„Het was logisch dat, ondanks het feit dat ieder de helft van de aandelen hield, Ahold overheerste”, verklaarde Joao Carlos Paes Mendonça, voormalig topman en eigenaar van het supermarktconcern Bompreço.

Mendonça was het evenwel niet eens met de brief waarin Ahold in 1999 formeel de zeggenschap opeiste bij de supermarktketen Bompreço. De gewezen financieel directeur Michiel Meurs van Ahold wilde met deze zogenoemde control letter zijn Amerikaanse accountant ervan overtuigen dat hij de omzet van de Braziliaanse onderneming bij de inkomsten van Ahold mocht optellen.