Wachtlijst taalcursus oudkomers neemt toe
Steeds meer etnische minderheden die al langer in Nederland verblijven, zijn geïnteresseerd in een taalcursus. Dat blijkt uit een toename van de wachtlijst voor oudkomers met ruim 25 procent in het afgelopen half jaar.
Oudkomers lijken ook minder snel op te geven, schrijft minister Van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid donderdag aan de Tweede Kamer. De tussentijdse uitval van cursisten daalde van 22 naar 17 procent. In totaal stonden er op 1 mei 8773 oudkomers op de wachtlijst voor een taalcursus.
Het grootste aantal wachtenden is te vinden in de vier grote steden, met als uitschieter Rotterdam. De bewindsman wil op korte termijn van Rotterdam weten wat de oorzaken zijn van van de excessieve stijging en welke oplossingen de stad in gedachten heeft.
De gemeente Rotterdam meldt dat er momenteel 3200 oudkomers op de wachtlijst staan voor een inburgeringscursus. Daarom verhoogt de gemeente het aantal cursussen van 3300 naar 5600 per jaar.
Volgens Rotterdam schetst het rapport waar minister Van Boxtel zich op zou baseren een vertekend beeld. Het rapport vermeldt uitsluitend de mensen die bij de Regionale Opleidingscentra (ROC) op de wachtlijst staan, zegt de gemeente. Amsterdam en Utrecht werken met andere opleidingscentra waarover het rapport niets meldt, aldus Rotterdam in een verklaring.
Als er extra opleidingscapaciteit wordt bekendgemaakt, stromen de klassen vol. Dat verklaart, zegt de gemeente, waarom de wachtlijst in de Maasstad is toegenomen.
Rotterdam telt 60.000 niet-ingeburgerde oudkomers, zo’n 15 procent van het totale aantal in Nederland. Rotterdam trekt als haven- en industriestad van oudsher veel laagopgeleide oudkomers aan. De stad is goed voor meer dan eenderde van alle inburgeringscursussen voor oudkomers in Nederland.