Na de kerkdienst naar het stembureau
„Vandaag gaan we naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Maar het voornaamste is dat we ons tot God wenden”, besluit Androesjenko Roeslan zijn preek. De voorganger wijst zijn gehoor op de noodzaak van het feit dat christenen leesbare brieven van Christus moeten zijn.
Om tien uur ’s morgens beklimt ds. Vinogradski (75), een van de predikanten van de baptistengemeente in Zhitomir, de kansel. Een kerkenraad met een ouderling van dienst zoals in Nederland kent de gemeente niet. Nadat de predikant een zegen heeft gevraagd over de dienst, zingt de gemeente een aantal geestelijke liederen. Daarna is het de beurt aan het koor.In totaal gaan er in de dienst drie sprekers voor. Naast Androesjenko Roeslan zijn dat Vladimir Kroetsjinin, docent christelijke ethiek aan de baptistenschool ”Straling” en student theologie en filosofie, en ds. Josif Kostjoekevitsj. Als gevolg van 75 jaar communisme heeft geen enkele predikant in Oekraïne een opleiding gehad. Predikant word je als een commissie van het landelijke verband van baptistenkerken daarmee instemt. Voorganger word je op dezelfde manier, maar dan binnen een plaatselijke gemeente.
Vladimir Kroetsjinin spreekt over de waarachtige bekering. „Veel bekeringen zijn niet echt, omdat ze niet gepaard gaan met oprecht berouw. De ware schuldbelijdenis komt voort uit liefde tot God, waarbij de zondaar niet ziet op de omstandigheden.” Trek geen foute conclusie uit de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus, waarschuwt Kroetsjinin. „Niet alle armen worden behouden.”
Na de preek van Kroetsjinin komt een tiener naar voren, die op zijn knieën zijn zonden voor God en de gemeente belijdt - in Oekraïense baptistengemeenten een bekend verschijnsel. Na het uitspreken van het amen, vraagt Vinogradski onder de kansel om een zegen voor de jongeman. Na het gebed staat de jongen op, waarna de predikant hem een hand geeft en op de wang kust.
Als na ongeveer twee uur de dienst is afgelopen, gaan Wasili en Galina naar huis, drinken een kop koffie en gaan met hun paspoort en oproepbrief naar het stembureau om hun stem uit te brengen.
In de school waarin het stembureau is gevestigd, is het een drukte van belang. Mensen staan in een lange rij om zich te laten registreren en de stembiljetten in ontvangst te nemen. Niet minder dan vijf stroken papier krijgen de stemgerechtigden in handen gedrukt: een voor de Rada in Kiev, een voor het parlement van de regio Zhitomir, en drie voor respectievelijk de burgemeester, de stadsraad en de deelgemeenteraad van de stad Zhitomir. „Je moet goed zoeken naar de kandidaat van je voorkeur en oppassen dat je niet de naam van iemand anders aankruist”, zegt Wasili. „Voor oude mensen is het een ramp.”
Nadat de Sjostenko’s de stembiljetten uitvoerig hebben bestudeerd, duiken ze in een van de met blauw zeil behangen kieshokjes. Galina komt als eerste naar buiten en deponeert haar papierhandel in een van de doorzichtige stembussen. Wasili blijft erg lang in het stemhokje. „Ik ben mijn bril vergeten”, luidt zijn excuus.
Beiden hebben in alle vijf gevallen hun stem uitgebracht op ”Ons Oekraïne”. „Ik sta achter Joesjtsjenko, hoewel ik in zijn partij minder vertrouwen heb. De president staat voor meer vrijheid en als kerk zijn we met hem het beste af”, motiveert Galina haar beslissing. „Ik hoop dat Joesjtsjenko ervoor kan zorgen, dat onze scholen in de toekomst dezelfde status krijgen als publieke scholen en financieel worden gelijkgesteld.”
Voor hun portemonnee hebben beiden niet gekozen. „Dan hadden we eerder Janoekovitsj gestemd. Die heeft kundige mensen in zijn team”, aldus Wasili.
Naar de tijd van de Sovjet-Unie verlangen Wasili en Galina niet meer terug. Het einde van de unie betekende immers geloofsvrijheid. Daarnaar had vooral de met de Bijbel opgegroeide Galina uitgezien. In 1991 kon zij zich eindelijk laten dopen. Negen jaar later volgde Wasili haar voorbeeld.
Toch was niet alles in de Sovjet-Unie louter negatief. „In die tijd had een docent 250 roebel per maand. Een brood kostte 15 kopeken en een kilo vlees 3,20 roebel. Je hield geld over om te sparen. Tegenwoordig verdient een leraar ongeveer 400 hrivnia. Een brood kost echter 2 en een kilo vlees 30 hrivnia”, aldus Galina en Wasili, die na 1991 een kleine 25.000 roebel aan spaargeld in rook zagen opgaan.
„En wat is vrijheid?”, vervolgt Wasili. „Vrijheid om te stelen en een peuk tegen iemands hoofd uit te drukken. Vroeger was er orde en gezag. Als je een probleem had met je dronken buurman, deed de politie er wat aan. Nu krijg je te horen: „Sorry, we kunnen niets voor u doen.” En naar het buitenland reizen, is nog steeds erg moeilijk. Als ik geen goed verhaal heb, krijg ik nergens in Europa een visum omdat men bang is dat ik in de illegaliteit verdwijn.”