„Ga zo door Mat, je doet het geweldig”
Het eerste congres van de LPF mag, althans vanuit de Tweede-Kamerfractie bezien, als een succes worden beschouwd. Er is weliswaar nauwelijks één besluit genomen, maar ruzie en chaos bleven uit. „Eenheid, eenheid, eenheid”, schreef Fortuyn ooit voor zijn aanhangers met grote letters op een bord. Het merendeel van hen bracht die slogan woensdag voorbeeldig in praktijk.
Een beetje onderuitgezakt zit hij in zijn stoeltje in de zaal van het Doelen-complex. Van Eijk, geboren Rotterdammer, „afkomstig uit een echt PvdA-nest”, verhuisde in de jaren zeventig naar het noorden van het land. „Vanwege de verloedering, al dat gedogen.” Begin dit jaar aarzelde hij geen moment om lid van de LPF te worden. „Ik ben het niet met alle ideeën van Pim eens, maar dat is niemand in deze zaal.” Vandaag is hij voor het eerste partijcongres afgereisd naar Rotterdam, helemaal vanuit Zwolle. „Weet u wat ik me vooral afvraag? Wat ik hier eigenlijk kom doen!”
Dat probleem geldt ongetwijfeld voor meer partijgangers. Terwijl de zaal volstroomt met ’Pim people’ en uit de luidsprekers het mierzoete lied ”At your service” klinkt, verwoordt Van Eijk nog eens de toestand. „We zitten in een vreemde situatie. Nu Langendam en Dost definitief zijn teruggetreden, hebben we geen bestuur meer. Ik vraag me af wie hier de vergadering gaat leiden en wat eigenlijk de agenda is. Eerlijk gezegd verwacht ik dat het een puinhoop wordt.”
De eerste voortekenen voor een roerige vergadering dienen zich al aan. Als kamerlid Hoogendijk de zaal binnenkomt, ontstaat rumoer. Boegeroep en gefluit. Een man dringt zich met gebalde vuist aan hem op. „U maakt de partij kapot”, bijt hij het kamerlid toe, zinspelend op het feit dat Hoogendijk vorige week als eerste suggereerde dat de fractie zich maar los moest maken van de partij. „Waar Ferry is, komt herrie”, mompelt Van Eijk.
Een dame opent de bijeenkomst. „Welkom in de stad van Pim. Eindelijk zijn we dan allemaal samen.” „Wie bent u?” roept iemand uit de zaal. Aha, het blijkt Inez Scheffer te zijn, voorlichtster van de fractie. Nee, beslist zal er vandaag niets worden, deelt zij meteen mee. Van Leeuwen, een Haagse jurist en interim-manager, zal uitleggen hoe het met de bestuurscrisis staat. En Herben zal de formatie toelichten. Dat is alles.
O ja? Een forse, kale man rent geagiteerd het podium op. Het is Ruud Both, vriend van het onder grote druk van de kamerfractie teruggetreden bestuurslid Dost. Both zal wel eens vertellen hoe schandelijk zijn vriend aan de kant is geschoven. Maar hij wordt overstemd door Scheffer: „We gaan starten.” Het licht wordt gedimd, een filmpje over Fortuyn eist de aandacht van de aanwezigen voor 100 procent op. Both wordt door veiligheidspersoneel teruggezet in de zaal.
Ondertussen rolt Fortuyn over het scherm, breed gebarend, voortdurend pratend, maar zonder geluid. Een vrouwenstem zingt: „Santa Maria…” Fortuyn die een sigaar aansteekt, Fortuyn die een stukje vlees van zijn bord neemt en aan zijn hondje voert, Fortuyn die breed lachend in zijn vakantiehuis in Italië van binnenuit de houten luiken sluit. Einde verhaal. Op verzoek van Scheffer nemen de circa 800 aanwezigen in De Doelen een minuut stilte in acht.
Daarna kan de sfeer niet meer stuk. Niet als Van Leeuwen uitlegt dat hij samen met onroerendgoedmagnaat Maas democratische bestuursverkiezingen voorbereidt. En al helemaal niet als de nieuwe leider, Herben, het woord krijgt. „Zo’n volle zaal en dan toch zo leeg… zonder Pim”, zet hij tactisch de toon.
Als Herben in een powerpointpresentatie laat zien welke idealen Fortuyn had en wat hij, Herben, daarvan heeft weten te verwerkelijken in het strategisch document, is algemeen applaus zijn deel. Bij elk nieuw beleidsonderdeel opnieuw geklap. Langdurig applaus als hij de partij dringend oproept tot eenheid. Dit is wat men wil horen.
Als hij vraagt of de aanwezigen door handopsteken hun steun aan de fractie en aan het regeerakkoord willen tonen -„Nee, dit is geen stemming; alleen een peiling”-, gaan nagenoeg alle handen omhoog. Alleen uit de hoek van Both klinkt: „Boe!” en: „Opzouten!”, vooral als Herben de afgetreden bestuursleden Dost en Langendam bedankt voor hun inzet.
Na afloop van de vergadering mokt Both, omringd door een groepje partijgangers, druk gesticulerend nog een halfuurtje door. „Het is toch ongelooflijk. Deze zaal was tot zes uur afgehuurd, heeft 80.000 euro gekost van een partij die niets in kas heeft, en om vier uur wordt de vergadering al afgebroken. Een groot deel van de leden heeft niets kunnen zeggen. We zijn gewoon de mond gesnoerd.” Both is voornemens de steun van 10 procent van de leden te zoeken om met hun hulp een nieuwe vergadering uit te schrijven. „En dan zullen we nog wel eens zien of de partij de fractie echt steunt.”
In de bijna leeggelopen zaal klinkt de muziek met de minuut harder. Both is niet meer te verstaan, zelfs niet voor degenen die vlak naast hem staan. Buiten de zaal wordt Herben gekust door een voor hem onbekende dame. Ze drukt hem een bos bloemen in de hand. „Ik vind het geweldig zoals je het doet. Ga zo door, Mat. Zo mag ik je toch wel noemen, hè?”