Nederlanders denken weinig aan de dood
ROTTERDAM - Van de Nederlanders denkt 60 procent (bijna) nooit aan het sterven. Ondertussen gelooft 49 procent wel in een leven na de dood.
In opdracht van eYe, een vakblad en databank over consumententrends, onderzocht het bureau NetPanel hoe Nederlanders denken over hun levenseinde. Ze blijken er vooral níét over te denken. Het levensmotto ”carpe diem” (pluk de dag) spreekt 78 procent aan, het ”memento mori” (gedenk te sterven) slechts 4 procent.Projectleider A. van Geel van NetPanel noemt het vooral opmerkelijk „dat doodgaan voor veel mensen zin aan het leven geeft: men berust erin en leeft bewuster doordat men weet dat er eens een eind aan komt.”
”De dood” is een van de thema’s die eYe dit jaar onderzoekt en beschrijft. Van de ondervraagden zegt 34 procent er geen problemen mee te hebben dat het leven eindig is, want „het hoort erbij”; 14 procent zegt: „Het maakt me wel een beetje bang.”
De ’kwaliteit’ van het leven vinden de mensen belangrijker dan de lengte ervan - 61 procent zegt: „Ik sterf liever minder oud, maar gezond, dan ontzettend oud met lichamelijke kwalen.” Slechts 16 procent wil zo lang mogelijk blijven leven, ongeacht eventuele gezondheidsproblemen.
Van de ondervraagden hoopt 38 procent tussen de 80 en de 90 jaar te worden, 10 procent van de mannen wil ten minste 100 tot 104 jaar oud worden (tegenover 5 procent van de vrouwen). Daarbij vallen opmerkingen als: „Het is op een gegeven moment wel genoeg” en: „Als iedereen om je heen wegvalt, is er niets meer aan.”
Bijna de helft van de respondenten gelooft in het hiernamaals (53 procent van de vrouwen, 41 procent van de mannen). Men omschrijft dit bijvoorbeeld als „een nieuwe wereld waar alles perfect is en waar geen pijn en verdriet zal zijn” of „mooi, vredig en kalm, een weerzien met overledenen.” Vooral laagopgeleiden geloven in het leven na de dood. De onderzoekers hebben het verband met religieuze richting niet onderzocht.
Vrouwen geloven ook het meest in reïncarnatie (31 procent, tegen 18 procent van mannen en 17 procent van de jongeren). Dat geeft „een nieuwe mogelijkheid om iets in de wereld te betekenen” of: „je geest die terugkeert in een nieuw lichaam.”
Het bureau heeft ook vragen gesteld rond de begrafenis. Vooral laagopgeleiden verzekeren zich voor hun uitvaart (81 procent, tegen 47 procent van de hoogopgeleiden). Meer dan de helft heeft er wel eens over nagedacht hoe de eigen uitvaart moet plaatshebben. Vooral vrouwen willen zo veel mogelijk vooraf zelf regelen.
Van de ondervraagden wil 43 procent gecremeerd worden, van de mensen boven de 55 jaar is dat zelfs 60 procent en van de jongeren onder de 24 jaar is dat slechts 37 procent. Vooral laagopgeleiden kiezen voor verbranding.
Van de mannen die begraven willen worden, geeft 70 procent de voorkeur aan een traditioneel vormgegeven graf. Bij de vrouwen is dat 47 procent.
Slechts 14 procent vindt het belangrijk dat een uitvaartdienst traditioneel verloopt. Terwijl 74 procent zijn wensen rond de uitvaart met naasten wil bespreken, heeft slechts 9 procent dat tot in detail gedaan.