Geharrewar rond een verzetsdaad
Titel: ”De strijd om de Februaristaking”
Auteur: Annet Mooij, uitg. Balans, Amsterdam, 2006
ISBN 9050187684
Pagina’s: 174
Prijs: € 17,50;
Titel: ”Haar leven was strijd. Het leven van Coba Veltman”
Auteur: Gusta Olivier-Vonk, uitgave in eigen beheer (tel. 0518-452044)
Pagina’s: 76
Prijs: € 7,-. De opbrengst is bestemd voor jongerenreizen naar concentratiekamp Ravensbrück.”Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig” - dat Amsterdam deze woorden in 1946 aan zijn stadswapen mocht toevoegen, dankte de hoofdstad aan de Februaristaking van 1941, een massaal protest van de Mokumers tegen de vervolging van hun Joodse stadsgenoten.
Zo eensgezind als de herdenking van 1946 nog was, zo verdeeld waren de Amsterdammers in de jaren daarna. De Februaristaking werd inzet van een verbeten strijd tussen communisten en niet-communisten. De communisten claimden de staking op touw gezet te hebben. Hun tegenstanders gunden hun die eer niet, zeker niet in de tijd van de Koude Oorlog. Zij stelden dat de staking vooral een spontane uiting van massale volkswoede was geweest.
De oproep voor de staking werd opgesteld, getypt en vermenigvuldigd door Jacoba Cornelia Veltman (1901-1976), actief voor de Communistische Partij Nederland (CPN). Coba Veltman was een bootwerkersdochter die in een gezin van elf kinderen in een eenkamerwoning opgroeide. Haar vader zat bij stakingen vaak in de leiding. Zijn dochter was al even strijdbaar. Op bijna 24-jarige leeftijd werd de lastige jongedame door haar stiefmoeder het huis uitgezet.
Coba was al jong betrokken bij allerlei acties en protesten. Ze werkte enige tijd op het partijbureau van de CPN. Anarchiste als ze was bleef ze als moeder buitenshuis werken, leefde ongehuwd samen, droeg ze (als een van de weinigen in die tijd) mannenkleding, liet haar kinderen haar bij de voornaam noemen en gaf nooit een kus of knuffel, want dat was te burgerlijk. Burgerlijk was ook het dragen van een paraplu. Die gebruikte ze dus nooit, hoe hard het ook regende.
Staking
Toen WA’ers (knokploegen van de NSB) begin 1941 Joden aanvielen, vochten die terug. Daarbij kwam een WA’er om het leven. Prompt sloten de Duitsers de Joodse wijk met prikkeldraad af. Op 22 februari pakte de bezetter binnen die omheining 425 Joodse jonge mannen op.
Dat accepteerden de Amsterdammers niet. Tijdens een protestbijeenkomst op de Noordermarkt werd besloten tot een staking. Coba Veltman typte de oproep: „Uit solidariteit met de slachtoffers van het fascisme, uit protest tegen de onmenselijke Jodenvervolging, als aanvang van nieuw verzet tegen Hitler en Mussert” werd iedereen opgeroepen op woensdag 25 februari geen tram of bus te nemen, de cafés te mijden en niet naar bioscoop, schouwburg of concert te gaan.
De volgende morgen reden de trams niet. Daardoor merkte iedereen in de stad dat er iets aan de hand was. De actie sloeg aan en breidde zich ook naar omliggende plaatsen uit. De Duitsers besloten tot hard optreden. Sommige deelnemers aan het protest werden gedood en de steden waar gestaakt was, moesten een hoge boete betalen. Veel stakers werden ontslagen en aanhangers van de Duitsers kregen de baantjes die daardoor vrijkwamen.
Concentratiekamp
Op 26 februari was Coba Veltman bij het verspreiden van de tweede oproep -om weer aan het werk te gaan- gearresteerd. De rest van de oorlog bracht ze door in concentratiekampen (waaronder Ravensbrück), ruim vier jaar lang.
Na de bevrijding was ze weer onverminderd actief in allerlei organisaties en linkse actiegroepen. Nog kort voor haar plotselinge overlijden in de hete zomer van 1976 bemoeide ze zich overal mee, ergerde zich aan van alles, en maakte zich kwaad over een boek over Amerikaanse gevangenissen dat ze las.
Uit haar memoires stelde haar schoondochter (oud-redactrice van het blad Stem van het Verzet) nu haar biografie samen. Een verhaal over een vrouw die haar leven lang tegendraads was.
Touwtrekken
De partij waartoe Veltman behoorde, beklemtoonde dat zij, de communisten, de initiator van de Februaristaking waren geweest. Dat werd betwist. Het geharrewar dat daaruit voortvloeide is in opdracht van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie door A. Mooij in kaart gebracht in ”De strijd om de Februaristaking”.
Het is een weinig verheffend verhaal over de politieke polarisatie rond een van de eerste massale verzetsdaden. Er werd geruzied over de vraag wie er bij de herdenking op het Jonas Daniël Meijerplein mochten spreken en welke thema’s er aan de orde zouden komen. „Treurig is het om te zien hoe zo’n uitzonderlijke daad van solidariteit belast werd met een naleven vol leugens en kleingeestigheid, ruzie en uitsluiting”, schrijft Mooij. Een Koude Oorlog in het klein.
De communisten vergrootten hun eigen aandeel in de staking uit en wilden protesteren tegen het Amerikaanse imperialisme en andere nieuwe vormen van fascisme. De niet-communisten beschouwden dat als partijpolitieke propaganda en als misbruik van de herdenking. Zij beschouwden het communisme en het nazisme als twee varianten van hetzelfde kwaad: de totalitaire, antidemocratische staatsmacht, die zijn politieke tegenstanders opruimt en opsluit.
Het was echter niet alleen een strijd tussen links en rechts; ook tussen (ultra)linkse groepen zat er veel haat en nijd. De vorming van GroenLinks was nog lang niet in zicht. Ondertussen vonden de Joodse overlevenden dat de Nederlanders te veel met hun eigen roemrijke verzet bezig waren.
Koude Oorlog
Door de Koude Oorlog werden de activiteiten van de CPN met argusogen gevolgd. Met smaak vertelde Veltman hoe ze erachter kwam dat ze afgeluisterd werd: „De vrouwenbeweging organiseerde kinderkampen om ’bleekneusjes’ uit de stad een beetje frisse lucht en behoorlijk eten te geven. Daarvoor was geld nodig en toen ik als penningmeester met iemand door de telefoon sprak om ten bate daarvan een loterij te organiseren, ergerde de afluisterende smeris zich waarschijnlijk zó aan die domme vrouwen, die niet wisten hoe ze dat moesten doen, dat hij zich opeens in het gesprek mengde en vertelde hoe en waar we een vergunning daarvoor moesten aanvragen.”
De afgelopen vijftien jaar worden door Mooij getypeerd als het tijdperk van de grote verzoening. Nadat de herdenking in de jaren zeventig en tachtig volledig beheerst werd door de linkse actieagenda, ligt het accent nu op bovenpartijdige thema’s als antisemitisme, democratie, mensenrechten en solidariteit. Men wil uit de oorlogsherdenkingen nu vooral lessen trekken voor het heden. „Grote woorden klinken er nog steeds, woorden die al snel de neiging hebben hol te klinken”, schrijft Mooij. „Maar de gewoonte de staking op te kloppen en in naam van de stakers allerlei standpunten te verkondigen, is onmiskenbaar afgenomen. En dat is winst.”