„Ietsisme, een stinkende schotel met smakeloze brokken”
LEIDEN - Steeds meer mensen nemen afstand van het geloof in een persoonlijk God, maar vinden dat er toch iets moet zijn waarin ze geloven. Aan dat ”ietsisme” was maandag in Leiden een studiedag gewijd. Een verkenning van nieuwe fenomenen zoals ”soloreligieuzen” en ”minimaal christendom”. Is ietsisme voor de kerk een uitdaging of verleiding?
Ietsisme is, blijkens een recent onderzoek, de religie van de meerderheid van de nu levende Nederlanders. Zij gooien niet alle religie over boord, omdat het zo’n akelig idee is dat het leven geen zin en geen vervolg zou hebben. Tijdens de studiedag, belegd door de Stichting Leidse Lezingen, stond het vorig jaar verschenen boek van de Groninger emeritus hoogleraar praktische theologie prof. dr. G. D. J. Dingemans centraal, getiteld ”Ietsisme. Een basis voor christelijke spiritualiteit?”Wat houdt het begrip ietsisme in? Het werd geïntroduceerd door hoogleraar moleculaire biologie en politiek commentator Ronald Plasterk. Sindsdien heeft de term een snelle carrière doorgemaakt. In tal van columns, onder meer in NRC Handelsblad, wordt er hevig over gediscussieerd. Volgens Plasterk houden ietsisten er een vrijblijvend en daarmee nietszeggend religieus geloof op na. Ze willen hun eigen feitelijke atheïsme niet toegeven. Plasterk als biowetenschapper doet dat wél. Wetenschappelijke rede en Godsgeloof gaan bij hem niet meer samen.
Marjoleine de Vos, redacteur van NRC Handelsblad, ziet iets positiefs in ietsisme, meldde ze maandag. Ze houdt van de vrije manier waarop beelden en woorden ruimte geven aan eigen interpretatie en beleving. Ietsisme is een ander woord voor ”zoekend”. Ze baseert zich op een artikel van Jan Oegema in Trouw over ”soloreligieuzen”: mensen die niet verlost zijn van hun verlangen, maar wel van hun geloof.
Het gaat hier volgens Oegema over een ”minimaal christendom”, zonder Christus maar wel met God, Die echter onkenbaar is en een mysterie blijft. Dat laatste staat ook prof. Dingemans voor. Maar, zo zei De Vos gisteren: „Het probleem met deze totaal onkenbare, verre God is dat je er verder niet zo veel aan hebt. Van zo’n God kan moeilijk een appel uitgaan, bidden heeft geen zin omdat elk woord en elk beeld deze God eigenlijk níét beschrijft.”
Luiheid
Prof. Kunze Biezeveld, hoogleraar dogmatiek, Bijbelse theologie en vrouwenstudies vanwege de Protestantse Kerk in Nederland, spoort ietsisten aan om de grenzen van de theologie en het christelijk geloof steeds opnieuw te bevragen. Maar ietsisme kan ook een kwestie van geestelijke luiheid zijn, in de zin van: laten we het mysterie maar mysterie laten.
Prof. dr. Theo de Boer (emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de VU) vindt dat Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus een deïsme met een totaliserende strekking laat zien. Prof. dr. W. Verboom haakt daarop gelijk in en zegt dat God in de Heidelberger ook op persoonlijke wijze aanwezig is in de geschiedenis en in levens van mensen. Prof. De Boer: „Mijn vader preekte op de zondag na de watersnood van 1953 over „Jezus bestrafte de zee.” Zo’n schriftwoord haalt Zondag 10 helemaal onderuit.” Prof. Verboom: „Maar ook dát Schriftwoord staat in Zondag 10.”
Weldadige reactie
Prof. Dingemans beschouwt het ietsisme als een weldadige reactie op een doorgeschoten secularisatie én een heilzaam geneesmiddel tegen de rationalistische moderniteit. In zijn boek schrijft hij: „Ik geloof inderdaad dat er ’Iets’ is dat ons op indrukwekkende en overweldigende wijze omvat, aanspreekt, beïnvloedt en uitdaagt. Een on-voorstelbare kracht, een Energieveld. Voorzichtig heb ik dat mysterie een naam proberen te geven: de Onnoembare, de Ondoorgrondelijke, de Heilige, de Aanwezige, of de goddelijke Geest.”
De Groninger emeritus hoogleraar doet verslag van zijn zoektocht. Iets is beter dan niets, vindt hij. Het ’niets’ is een ernstige bedreiging van ons bestaan. Hij was opgevoed in „de paleizen van de protestantse orthodoxie, waarin de goddelijke predestinatie en providentie het hechte fundament vormden.” Na de ”rationele architectuur” van de VU-dogmaticus V. Hepp zocht hij het bij Karl Barth, Tillich (diens gedachte van een ”ultimate concern”) en Whitehead (zijn procestheologie: wij zijn ingebed in een hogere of diepere werkelijkheid die we God noemen).
Tijdens de discussie stelt prof. Dingemans de kwestie nog eens scherp: „Ik ga ervan uit dat God niet bestaat, althans problematisch is.” Prof. De Boer reageert direct: „Je geeft het belangrijkste weg dat we hebben.” Prof. Dingemans: „Maar wat niet bestaat is wel aanwezig, echter niet op de wijze waarop dingen bestaan. God openbaart zich in personen. Dat is heel typisch. Hij uit Zich in een persoon.” Hij houdt even stil. „Ik zoek woorden. Wat ik doe, is woorden zoeken.”
De Leidse studiedag geeft nog een nalezing. In een na afloop uitgereikte bundel ontrafelen diverse schrijvers het ietsisme. Dr. Evert Jan de Weijer schrijft onomwonden dat twee „kerkelijke hoogleraren”, te weten Dingemans en Frits de Lange (ThUK), afscheid hebben genomen van een persoonlijke God boven onze werkelijkheid (het zogenaamde theïsme) en het ”pan-en-theïsme” omarmd hebben. God gaat niet op in onze werkelijkheid (pantheïsme), maar is ”in” (in het Latijn ”en”) onze werkelijkheid. Hij stelt terecht dat hiermee het theologische landschap drastisch is veranderd.
Sommige schrijvers leveren op niet mis te verstane wijze kritiek op het ietsisme. Drs. Tiers Bakker spant daarbij de kroon. Het ietsisme is iets erbarmelijks, „een stinkende schotel waarin louter smakeloze brokken door elkaar drijven: brokken christendom, brokken ethiek en vooral brokken liberalisme, waar zelfs de honden geen brood van lusten.” De „ellende van het moderne religiedebat” is volgens hem: „als iedereen zich lekker voelt bij de vragen die de religie hem stelt, voelt niemand zich nog uitgedaagd door welke vraag dan ook.”
Achter het iets gaat volgens Bakker het grote Niets schuil. Ietsisme wil zichzelf religieus ontplooien ten koste van de kerk en „het dogmatisch, stokoude christendom.” „Ietsisme is religie zonder God of slechter nog: religie zonder mens. Want wie is in het ietsisme de mens opdat gij hem gedenkt? Alle rauwe randen zijn uit het christendom weggesneden en gemaakt tot een consumptief goed zonder kraak en smaak.”