De noodverordening was nodig om een einde te maken aan de bezetting van het Schinveldse bos, dat vervolgens werd gekapt.De eisers stellen dat de door de Limburgse gouverneur L. Frissen bekrachtigde noodverordening onzorgvuldig tot stand is gekomen. De gemeenteraad had deze noodverordening van burgemeester Zuidgeest unaniem verworpen. Maar Frissen steunde Zuidgeest, waardoor de noodverordening alsnog definitief werd. Volgens de inwoners en actievoerders heeft Frissen ten onrechte niet de moeite genomen om de argumenten van de gemeenteraad mee te wegen in zijn beslissing.

Advocaat R. Schoonbrood voerde namens inwoners en actievoerders aan dat er geen enkele reden was om een noodverordening af te kondigen. Zuidgeest wilde deze toch omdat hij vreesde voor ernstige wanordelijkheden bij de ontruiming van het bezette bos. Volgens Schoonbrood was daar geen enkele aanleiding voor.

De gemeenteraad weigerde de marechaussee af te sturen op de eigen inwoners en wees de noodverordening daarom af. Frissen bekrachtigde de noodverordening per kerende post terwijl hij twee dagen de tijd had om alles goed af te wegen, stelde Schoonbrood.

Bewoners en actievoerders stellen ook dat Frissen vooringenomen was omdat de provincie Limburg juridisch advies had gegeven aan Zuidgeest bij het voorbereiden van de verordening.

De ontruiming verliep overigens vreedzaam. Bestuursrechter J. Huinen doet uiterlijk 14 april uitspraak.