Gezucht bij de smeekstem
Ze vindt het makkelijker om een psalmbewerking te maken dan een vrije compositie. „De tekst bepaalt de sfeer”, zegt Margreet C. de Jong, organiste van de Nieuwe Kerk in Middelburg. „Zeker een religieuze tekst voegt een extra dimensie aan het componeren toe.”
De Jong (44) publiceert psalmbewerkingen voor orgel in de serie Andächtige Musique, uitgegeven bij Den Hertog. „De tekst is voor mij altijd uitgangspunt. Mijn bewerking over Psalm 72 is gebaseerd op vers 6. In de eerste regel van dit werk zie je twee keer een dalende sprong om uitdrukking te geven aan de woorden „en vallen voor Hem neer”.”De keuze voor de psalmberijming is soms lastig, ervaart De Jong. „Meestal gebruik ik die uit 1773, maar mijn stukken worden ook gespeeld door mensen die uitsluitend de berijming uit het Liedboek gebruiken. Daarbij speelt ook de vraag of toevallige verhogingen gehandhaafd moeten worden. Deze staan bijvoorbeeld wel in de bundel van 1773, maar vaak niet in het Liedboek.”
De Jong probeert zich in haar psalmbewerkingen aan barokke principes te houden. „Bach gebruikte de zogeheten ”figura corta” voor lofliederen. Dit ritme -lang-kort-kort of kort-kort-lang- gebruik ik bij de Psalmen 21 en 98 en de Lofzang van Zacharias. Het duidt ook op Godsvertrouwen en daarom heb ik het toegepast in mijn compositie over Psalm 121.
In mijn bewerking over Psalm 139 vindt op de laatste bladzijde een wending plaats. Dit werk heeft vers 14 als uitgangspunt. Gedacht vanuit de laatste regel -„en doe mij toch met vaste schreden de weg ter zaligheid betreden”- heb ik gekozen voor een stuk ”in organo pleno” waarbij de „vaste schreden” met behulp van een gepunteerd ritme worden vertolkt.
De bewerking over Psalm 130 is gebaseerd op vers 1. In de vierde regel klinken dissonanten („O Heer’, aanschouw mijn smart”) en bij het woord „smeekstem” klinken Seufzers (zuchtende muziekfragmenten). In de partita over Psalm 43, uitgegeven bij de organistenvereniging VOGG, is elk couplet getoonzet. De laatste regel van vers 2 eindigt in mineur vanwege het „gestaag in ’t aâk’lig zwart”.”
De Jongs volgende compositie is een partita over het Gebed des Heeren. „De melodieën in de bundel van 1773, in het Liedboek en de oorspronkelijke Duitse versie van Luther uit 1539 zijn alle drie verschillend. In de bundel van 1773 staat beslist een foute noot in regel 5: de derde noot moet een a zijn in plaats van een g. In het Liedboek is daarentegen de voorlaatste noot van de regels 3 en 4 niet hersteld. In zo’n geval doe ik graag wat ik zelf het mooist vind. Als tegemoetkoming aan anderen voeg ik een alternatief te spelen maat (met foute noot) toe.”