Dat stelden Enny de Bruijn, boekenredacteur van deze krant, predikant P. J. van Kampen en uitgever Henk P. Medema vrijdag tijdens een symposium over magie en literatuur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.Sommige christenen plakken ten onrechte het etiket ”occult” op alles wat naar magie zweemt, zei De Bruijn. „Occult is een boek pas als er in positieve zin sprake is van contact met doden of de geestenwereld. Er zijn heel wat romans met het etiket ”christelijk” die veel meer dan Harry Potter doordrenkt zijn van magisch denken.” Ze verwees bijvoorbeeld naar romans waarin kruisbeelden een wonderbaarlijke werking hebben.

Henk Medema wees op de „morele voortgang” die in de Harry Potterserie te zien is. De hoofdpersoon bevindt zich volgens hem in een „jungle” waarin hij zich steeds moet afvragen wat goed en wat kwaad is, net als de mens in de huidige samenleving.

Medema is van mening dat ook Rowlings verhalen christelijke noties bevatten, zoals de slapende slang die in Harry ontwaakt. De magie noemde hij „een instrument in het gevecht.” Toch adviseerde hij de boeken niet alle kinderen in handen te geven.

Van Kampen plaatste de meeste kanttekeningen bij magische verhalen. Mag je in een fantasieverhaal middelen gebruiken, terwijl je dat in de werkelijkheid afwijst, vroeg hij zich af. Hij concludeerde dat Potter occulte elementen bevat, maar dat deze in de boeken niet altijd serieus worden genomen. Cruciaal is volgens Van Kampen of magie plaatsvindt in een fantasiewereld of in een realistische wereld. De Bruijn is het met hem eens: „Acccepteer je heksen en tovenaars als onderdelen van een literaire fantasiewerkelijkheid of zie je ze als reële figuren?”

De boeken van Lewis, een overtuigd christen, hebben dat probleem volgens ds. Van Kampen niet. „Als christen kun je je gerust wagen in het land Narnia, als het je gegeven is daar te komen.”