„Geestesgaven zijn speeltjes op de weg naar volmaking”
AMSTERDAM - De pinksterbeweging heeft geen directe wortels in de Reformatie, maar er zijn wel overeenkomsten tussen beide geloofstradities. Daarover waren dr. W. van Vlastuin en Amerikaanse pinkstertheoloog dr. William Menzies het donderdag uiteindelijk eens.
Dr. Van Vlastuin en dr. Menzies gingen donderdag tijdens een symposium aan de Vrije Universiteit in gesprek over ”de reformatorische wortels van pentocostalisme”. Menzies vond het een versimpeling van de waarheid om te zeggen dat de pinksterbeweging slechts een uitbreiding van de wesleyaanse heiligheidsbeweging (methodisme) is. Een groot deel van de pinksterbeweging, zoals de Assemblies of God, leunt volgens hem evenveel, zo niet meer, aan tegen de gereformeerde traditie.„Calvijn stelt dat charismatische gaven slechts tijdelijk zijn, beperkt zijn tot het apostolische tijdperk. De buitengewone uitingen van de Geest zijn niet langer aanwezig in de kerk, maar Calvijn wilde de waarde ervan ook niet geheel wegnemen”, aldus Menzies. Hij vindt dat de Amerikaanse gereformeerde apologeet Benjamin Warfield de charismata helemaal buiten de kerk plaatst. „Als wonderen niet meer mogelijk zijn, zijn de pinksterkerken per definitie illegitiem. Voor Calvijn waren de gaven van de Geest een middel om Gods Woord geloofwaardig te maken, maar de deur openstellen voor de gaven gebeurde pas na zijn tijd. Calvijn besteedt er in zijn theologie geen expliciete aandacht aan. Het is voor hem een open einde.”
Dr. Van Vlastuin, docent aan het seminarium van de Hersteld Nederlands Hervormde Kerk aan de VU, wees erop dat het werk van de Heilige Geest primair bestaat in het verheerlijken van Christus. De Geest brengt de zondaar tot Christus en verenigt met Hem. Ook is het werk van de Geest nauw verbonden met het Woord van God. „Calvijn is niet geïnteresseerd in de charismata in de brede context van zijn leer van de Heilige Geest.”
De nacalvijnse traditie gaat verder op dat spoor. Dr. Van Vlastuin noemde het voorbeeld van Johathan Edwards, die erg openstond voor het werk van de Heilige Geest en voor de geestelijke ervaring, maar geen enkele openheid biedt voor de gaven van de Geest. „Volgens Edwards zijn de gaven van de Geest alleen mooie kleren en versierselen, maar zij hebben niets te maken met het leven als christen. Geestesgaven zijn kleine speeltjes in vergelijking met de heerlijkheid van het eeuwige leven met God. Edwards is zelfs een strengere cessationist dan de hervormer van Genève.”
Een lid van een pinkstergemeente beaamde tijdens de discussie de opmerking over de speeltjes: „De gaven zijn niets in vergelijking met het eeuwige leven dat zal aanbreken. Maar dit speelgoed is nodig om te groeien in volwassenheid in het geloof. Het zijn tekenen dat God in ons voelbaar aanwezig is.”
Menzies herkende zich niet in de kritiek van dr. Van Vlastuin op de charismatische beweging alsof deze de Geest zou losmaken van Christus en het Woord. „Zodra de doop in de Heilige Geest een feit is, waar ook ter wereld, wordt direct de opgestane Christus verheerlijkt.”
Calvijn had een diep inzicht in de theologie, zei Menzies, maar formuleerde God te statisch. „De laatste jaren is er meer aandacht voor de uitzending van de Geest in de wereld. God heeft de discipelen in de wereld gezonden. Toen Christus verheerlijkt was, heeft God de Geest uitgestort, zodat de Geest nu niets liever doet dan Christus verheerlijken in de wereld.”