„Rel bij monument werd niet verwacht”
In de partytent bij het slavernijmonument in het Oosterpark in Amsterdam zijn maandag twee nepbommen gevonden. ’s Morgens was al „een vervelend telefoontje” binnengekomen bij het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), zei de Amsterdamse korpschef, J. Kuiper, dinsdag. Toch verwachtte de politie geen problemen bij de onthulling van het Nationaal Monument Slavernijverleden.
Kuiper noemde de incidenten „buitengewoon vervelend” en stelt een strafrechtelijk onderzoek in, maar ze waren geen aanleiding om extra agenten in te zetten. De beveiliging van koningin Beatrix en minister-president Kok, beiden aanwezig bij de plechtigheid, is overigens geen zaak van de Amsterdamse politie, maar van de dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging van de KLPD.
De onthulling van het slavernijmonument verliep maandag rumoerig. De plechtigheid was alleen toegankelijk voor genodigden. Voor de nazaten van de slaven was geen plaats. Zij stonden op ruime afstand achter hekken met zwart plastic. De emoties liepen daar hoog op. Burgemeester J. Cohen en korpschef J. Kuiper, beiden niet verantwoordelijk voor de organisatie van de plechtigheid, gaven dinsdag een toelichting aan de pers.
„Buitengewoon treurig”, noemde Cohen het verloop van de onthulling van het slavernijmonument. „De organisatie en de emoties botsten.” Cohen wil de zaak „niet over de schutting kieperen”, maar benadrukt toch dat de plechtigheid niet door gemeente Amsterdam is georganiseerd. „De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse politie werkten slechts faciliterend”, aldus Cohen. De organisatie viel onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Minister Van Boxtel (Minderheden), die dinsdag in de Tweede Kamer aan de tand werd gevoeld door kamerlid Wolfsen (PvdA), zei dat zo’n 400 genodigden aanwezig waren. Het overgrote deel bestond uit mensen die waren uitgenodigd door het Landelijk Platform Slavernijverleden. Rekening houdend met de beveiliging van de Koningin konden er niet meer mensen worden toegelaten. Daarom was een videoscherm geplaatst voor wie er niet bij kon zijn. Volgens Van Boxtel was het onmogelijk ter plekke een „open huis te organiseren.” „Dan hadden we bomen en struiken moeten snoeien om iedereen goed zicht te bieden.”
Cohen laat nu precies uitzoeken wat er gebeurde en wie verantwoordelijk was. Hij verwacht aan het einde van de week meer te weten. Bijvoorbeeld wie de 2 meter hoge hekken in het Oosterpark plaatste om het publiek op afstand te houden en deze bovendien voorzag van zwart plastic. Het zette veel kwaad bloed bij de mensen die van heinde en ver kwamen, maar nog geen glimp van de plechtigheid konden opvangen.
Voor Cohen staat één ding vast. „Ik wil met het slavernijmonument in ons midden, misschien over een jaar, iets organiseren waar iedereen bij kan.”