Iraanse christenen
Dat de mensenrechtensituatie in Iran bijzonder slecht is, zal geen eerbaar politicus of burger betwisten. Zeker na het aantreden van president Ahmadinejad, vorig jaar, is er sprake van sterke achteruitgang.
Vooral homoseksuelen en moslims die zich tot het christendom bekeren, lijden hieronder. Zij ervaren toenemende druk en vervolging, die soms zelfs tot de doodstraf leidt. Sinds de zomer van 2005 zijn beduidend meer christenen opgepakt en in elkaar geslagen. Twee homoseksuele jongeren werden in juli vorig jaar in het openbaar geëxecuteerd.Ondanks die schrijnende situatie heeft minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie zich de achterliggende weken steeds op het standpunt gesteld dat het verantwoord is om asielaanvragen van christenen en homoseksuelen uit Iran af te wijzen en deze mensen terug te sturen.
Zij baseert zich daarbij op een ambtsbericht van Buitenlandse Zaken waarin onder meer wordt gesteld dat een christen in Iran redelijk veilig is als hij zijn geloof maar in stilte belijdt.
Het is op zichzelf genomen al merkwaardig dat de regering deze tamelijk laconieke conclusie trekt. De hele democratische wereld maakt zich zorgen over de politieke koers van Teheran. Iran wordt zelfs een schurkenstaat genoemd. Die kwalificatie heeft zowel met het binnenlands als met het buitenlands beleid te maken. Gelet op die situatie is het uiterst naïef om conclusies te verbinden aan een ambtsbericht dat vrijwel uitsluitend is gebaseerd op informatie van officiële instanties in Teheran.
Deze kritiek is minister Verdonk enkele weken geleden voorgehouden door CU-Kamerlid Huizinga toen zij in een motie vroeg de uitzetting van afgewezen asielzoekers op te schorten totdat de Kamer uitgebreid over het ambtsbericht had gesproken.
Ondanks aanzienlijke steun voor deze motie bleef de minister bij het standpunt dat het verantwoord is mensen naar Iran terug te sturen. Dat roept op zijn minst de suggestie op dat de bewindsvrouw niet wil luisteren naar redelijke argumenten.
Gisteren was tijdens een spoeddebat een tweede motie van Huizinga nodig om de uitzetting van christenasielzoekers uit Iran op te schorten. Toen Verdonk zag dat de Kamer unaniem de motie steunde, ging ze door de knieën. Eerder had ze tijdens een debat met homoseksuelen al te kennen gegeven dat ze voorlopig die groep niet zou terugsturen.
Behalve dat de minister in de kwestie van de Iraanse asielzoekers koppig is geweest, wekt ze de indruk anders te denken over het omgaan met de homoseksuele geaardheid dan met het christelijk geloof.
Verdonk deelt kennelijk het standpunt van Buitenlandse Zaken dat een christen in Iran maar genoegen moet nemen met het belijden van zijn geloof in stilte. Inderdaad, dat sluit aan bij de modern liberale gedachte dat geloof vooral een privézaak is.
Voor een christen kan het dat niet zijn. Als hij in zijn hart christen wil zijn maar zich uiterlijk als moslim gedraagt, leeft hij in twee werelden en verloochent hij uiteindelijk zijn geloof. Dat is voor christenen een onbegaanbaar pad. Daarom alleen al moet Nederland Iraanse christenen veiligheid bieden.