Onlangs werden nog minstens zes hooggeplaatste managers geschorst wegens betrokkenheid bij een eerdere smeergeldzaak.De maatregelen volgen op onderzoeken van de Amerikaanse financiële toezichthouder SEC en het Amerikaanse ministerie van Justitie. Die onderzoeken richten zich op een aantal mogelijke overtredingen van de Amerikaanse anticorruptie– en fraudewetgeving. DaimlerChrysler begon daarop een eigen onderzoek.

Uit dat onderzoek kwam naar voren dat er ‘ongepaste betalingen’ zijn gedaan, in minstens twaalf landen in Afrika, Oost–Europa en Azië. Deze kunnen in strijd zijn geweest met de Amerikaanse en Duitse anticorruptiewetten, aldus de autobouwer. Om hoeveel geld het gaat, werd niet gezegd.

Het autoconcern zei dat het in verband met de smeergeldaffaire een aantal voorzieningen heeft getroffen. Deze kostenpost heeft ertoe geleid dat DaimlerChrysler het nettoresultaat over 2005 met 64 miljoen euro naar beneden heeft bijgesteld.

Het betalen van steekpenningen is overal in de Europese Unie verboden, maar komt nog veelvuldig voor in de rest van de wereld. De Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de bestrijding van corruptie tot een van haar speerpunten uitgeroepen en stelde in 1997 het OESO–anticorruptieverdrag op. Voor die tijd was het betalen van steekpenningen in het buitenland in diverse Europese landen, waaronder Duitsland, fiscaal aftrekbaar.

Onlangs stelde het autoconcern ten minste zes hooggeplaatste managers op non–actief omdat ze worden verdacht van het betalen van smeergeld bij het olie–voor–voedselprogramma van de Verenigde Naties in Irak. De meesten van hen zouden werkzaam zijn geweest bij buitenlandse onderdelen van het Duits–Amerikaanse concern.