Dat blijkt uit een onderzoek waarop de psycholoog Maerten Prins 24 maart aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveert.Prins ondervroeg in 1989 en 2002 ruim 200 jongeren. De meesten van hen geloven niet in God en zijn geen lid van een kerk maar construeren een „persoonlijk raamwerk van zingeving.”

De meeste ondervraagde jongeren willen uitdrukkelijk niet bij een bepaalde jeugdcultuur horen. In 2002 vond Prins een nieuwe groep van 20 procent die zich rekent tot verschillende jeugdculturen die op elkaar lijken. „Door voorwerpen en rituelen te lenen van bestaande jeugdculturen en die te combineren tot een persoonlijke en unieke levensstijl, surfen jongeren door de adolescentie.”