„Nagorno-Karabach moet vrij worden”
TERTER (AP) - De president van Azerbeidzjan, Ilham Alijev, heeft woensdag bij een bezoek aan militairen in Nagorno-Karabach gezegd dat de enclave bevrijd moet worden van etnisch Armeense troepen.
Nagorno-Karabach ligt in Azerbeidzjan, maar wordt voornamelijk bewoond door etnische Armeniërs, die de enclave ook besturen sinds een staakt-het-vuren in 1994 een eind maakte aan zes jaar oorlog. De afgelopen twaalf jaar is het allesbehalve rustig geweest in en rond de enclave. In totaal zijn 30.000 mensen bij het conflict om het leven gekomen en 1 miljoen op de vlucht geslagen.„Nagorno-Karabach is Azerbeidzjaans land. Dat heb ik laten zien door Nagorno-Karabach te bezoeken”, zei Alijev tegen soldaten in een loopgraaf in Terter, aan de frontlinie van het conflict, zo’n 300 kilometer ten westen van de hoofdstad Bakoe. „We moeten Nagorno-Karabach bevrijden, hoe dan ook.”
Alijev en de Armeense president Robert Kotsjarian slaagden er vorige maand niet in een akkoord te bereiken na twee dagen van onderhandelingen in Frankrijk over hoe het conflict kan worden beëindigd. De onderhandelingen zijn al enkele malen vastgelopen op de vraag of Karabach ooit over zijn eigen status moet stemmen, of een internationale vredesmacht moet worden toegelaten en wat er moet gebeuren met de Azerbeidzjaanse regio’s rond Karabach, die in Armeense handen zijn.
In een vluchtelingenkamp voor vluchtelingen uit Nagorno-Karabach zei Alijev, eveneens woensdag, dat Azerbeidzjan voorstander was van een vreedzame oplossing, maar dat het land ook voorbereid moet zijn op „een andere variant.” Hij merkte daarbij op dat het Azerbeidzjaanse leger de laatste twee jaar aanzienlijk is versterkt.