We hebben geboft met onze daken
Terecht stellen prof. ir. Nico Hendriks en ing. Chris van der Meijden in hun artikel van 27 februari over daken dat nog nooit iemand persoonlijk letsel heeft opgelopen en we dus niet gediend zijn met het zaaien van paniek. Maar we hebben wel geluk gehad, vindt prof. dr. ir. Johan Blaauwendraad.
In Duitsland hadden ze geen geluk. De Delftse collega Jan Vambersky laat in Cobouw, het dagblad voor de bouw, zien dat Nederland rakelings langs vreselijke situaties is gescheerd. „Het dak van een supermarkt in Klazienaveen bezweek woensdagnacht 2 maart 2005 onder de sneeuwlast. (…) Er zijn geen gewonden gevallen. (…) Het bedrijf had woensdag met topdrukte te maken.”„In Enschede is afgelopen zondag 27 november 2005 een in 1999 gebouwd distributiecentrum van Hartman geheel verwoest door sneeuw.”
Over het instorten van het autodek boven een zaal van hotel Van der Valk in Tiel in februari 2002: „Als het stuk beton van vijftien bij veertig meter een uur eerder naar beneden was gekomen zou het een drama geworden zijn. In de zaal eronder was even tevoren een drukbezochte computerbeurs geëindigd.”
Het staat er goed: instorten gebeurde óf in de nacht, óf op zondag, óf kort na een drukbezochte beurs, steeds als er geen publiek was. We zijn in Nederland gewoon bofkonten. Daardoor hebben we tot nu gelukkig geen doden, maar tegelijk ook weinig aandacht van pers en politiek.
Aantallen
De lezer zal verbaasd zijn over de aantallen in Nederland. Door wateroverlast bezwijken per jaar ongeveer twintig daken van gebouwen zoals winkelcentra, zwembaden en tentoonstellingshallen en niets wijst tot op heden op een dalende trend. De bulk van deze instortingen gebeurt tijdens de vakantie in de zomermaanden juli en augustus bij een wolkbreuk na een hete zomerdag. Dan valt de piek.
Voor een stevig pak sneeuw moeten we uiteraard in de winter zijn, soms al vroeg, zoals eind november 2005. In het oosten van Nederland zijn toen in de orde van tachtig daken bezweken, zowel agrarische als publieke, zowel platte als hellende. Maar anders dan het instorten door water, is bezwijken door sneeuw gelukkig veel zeldzamer.
Onze goede bouwvoorschriften schrijven iets voor over de sneeuw waarop je moet rekenen en stellen eisen aan de constructies. Het pak sneeuw dat op een dak moet kunnen liggen is niet mis en de eisen waaraan het constructiemateriaal en de constructie moeten voldoen zijn streng.
Wat ging er dan toch mis eind 2005? Deskundigen die de instortingsgevallen hebben bestudeerd, komen tot de conclusie dat de sneeuwlast niet hoger is geweest dan waarop we moeten rekenen. Het weer was wel exceptioneel, maar hield zich keurig aan het voorschrift. Volgens ir. Erik Kool van de VROM-Inspectie deden de constructies dat niet. Ooit zijn vast wel goede berekeningen gemaakt, maar als de uitvoering afwijkt van wat je in de berekening bedoelt, kun je een probleem krijgen. Het komt niet aan het licht zolang de sneeuwlast jaar na jaar bescheiden blijft, maar als het een keer menens wordt, laat een constructie met ondeugdelijke details het afweten.
Geniepig
Met ons uitstekende voorschrift kunnen we zeer lichte stalen daken bouwen. Dat komt door de hoge kwaliteit van het tegenwoordige staal en het gebruik van uitgekiende ontwerpconcepten. In de bouwvoorschriften staat dat de ontwerpende constructeur het dak behalve op sneeuw ook moet beoordelen op waterbelasting. Je zou denken dat dit geen extra probleem zal opleveren. Kun je het voor een pak sneeuw, dan loop je niet weg voor een laag water.
Maar water blijkt geniepig te zijn. Als een dak doorbuigt onder 10 centimeter water groeit de waterhoogte misschien wel aan tot 20 centimeter omdat de ”doorbuigingskuil” vol loopt. Hoe lichter het dak, hoe dieper de kuil en des te meer water. Er is twijfel over of alle diensten voor bouwtoezicht wel vragen om een deugdelijke berekening voor dit bedrieglijke belastinggeval. Aan het voorschrift ligt het niet (meer).
Aftellen
Handhaving en bewaking tijdens de bouw blijken van eminent belang te zijn, maar die staan onder grote druk. Hendriks en Van der Meijden hebben daar terecht de vinger bij gelegd. Bij bouw- en woningtoezicht wordt bezuinigd en de adviesbureaus die het ontwerp maken, moeten dat tegen steeds scherpere prijzen doen.
Je kunt voorspellen wat dat betekent. Opdrachtgevers en eigenaren van gebouwen zouden zich ervan bewust moeten zijn dat goedkoop duurkoop is. Inderdaad is er geen reden voor paniek, maar het gevoel voor urgentie zou wel wat groter mogen zijn. We kunnen niet achterover leunen omdat we alleen maar geluk hebben gehad. Anders is het in Nederland gewoon aftellen voor een echt dramatische instorting.
De auteur is emeritus hoogleraar structurele mechanica van de Technische Universiteit Delft.