Geen paniek over Nederlandse daken
Met de dakinstortingen door sneeuwbelasting in november en de instortingen van de daken in Duitsland, Polen en Rusland wordt er volop gespeculeerd over de veiligheid van de daken in Nederland. Er is geen reden voor paniek, menen prof. ir. Nico Hendriks en ing. Chris van der Meijden.
Constructies kunnen door tal van oorzaken bezwijken. Bij de berichtgeving wordt bij het instorten van daken verwezen naar wateraccumulatie en sneeuwbelasting. Deze twee belastinggevallen kunnen niet onder één noemer worden beoordeeld.Lichtgewicht dakconstructies (staal) kunnen gevoelig zijn voor wateraccumulatie. Door enkele instortingen van publiekstoegankelijke gebouwen in 2002 is er veel aandacht voor dit onderwerp geweest. De belangrijkste conclusie was toen dat er bij het ontwerpen, bouwen en beheren van dit soort gebouwen onvoldoende aandacht was voor de risico’s van wateraccumulatie.
Deze risico’s zijn dus vanaf 2002 duidelijk geworden voor de hele bouwbranche maar specifiek voor de constructeurs. Inmiddels zijn er ook veel bestaande gebouwen gecontroleerd op de risico’s van wateraccumulatie, waarbij dit in veel gevallen heeft geleid tot het aanbrengen van noodafvoersystemen. Dat wil niet zeggen dat alle gebouwen in Nederland inmiddels afdoende zijn gecontroleerd op de risico’s van wateraccumulatie, maar er is de afgelopen jaren al wel heel veel gebeurd.
Normbelasting
In november werd Nederland verrast door grote hoeveelheden sneeuw, vooral in het oosten van het land. Er is toen veel schade aan daken en gebouwen aangericht in de vorm van het geheel of gedeeltelijk bezwijken van de constructie of onderdelen van een dak zoals lichtkoepels, lichtstraten en dergelijke. Er zijn voor zover bekend zeker meer dan twintig daken geheel of gedeeltelijk ingestort.
Natuurlijk rijst dan de vraag hoe dat kan. Er zijn nog geen resultaten van een inventarisatie naar de oorzaak van de schades beschikbaar.
Uit ervaringen met projecten blijkt dat er eerder sprake is van afzonderlijke incidenten dan dat er een structureel probleem in de Nederlandse situatie zou zijn voor wat betreft sneeuwbelasting.
Er is geen structurele overschrijding van de normbelasting opgetreden. Wel lijkt het erop dat de hoeveelheid sneeuw die gevallen is de normbelasting dicht benadert of zelfs soms plaatselijk licht heeft overschreden. Daarnaast is de gevallen sneeuwbelasting anders dan gebruikelijk. De regen ging over in sneeuw en daarna kwam er weer regen. Er is dus wel sprake geweest van een bijzondere omstandigheid.
In voorgaande decennia zijn dit soort instortingen niet opgetreden. Dan blijft toch de vraag waarom daken dan wel konden instorten. De belangrijkste conclusie is dat de veiligheid van lichte constructies niet vanzelfsprekend is. Helaas zijn er constructies uitgevoerd, vooral de lichtere, zonder dat afdoende werd getoetst of er uiteindelijk een veilig product is gerealiseerd.
Ook in de huidige nieuwbouw kan dit nog voorkomen. Als de constructies eenmaal staan, worden ze niet meer geïnspecteerd. De eigenaar/gebruiker heeft het idee dat de kwaliteit en de veiligheid gewaarborgd zijn, maar in de werkelijkheid moet dit dan nog worden georganiseerd. Dit soort lichte constructies met een minimaal ontwerp vragen om een cultuur van maximale veiligheid tijdens het gebruik.
Het gaat dus veel te ver om te stellen dat er grote gevaren zijn bij de Nederlandse daken. De situatie in november maakt wel duidelijk dat zoals aangegeven het niet vanzelfsprekend is dat als gebouwen al langere tijd zijn blijven staan ze ook voldoende veiligheid hebben. De grootse risico’s liggen bij de lichte constructies (staal of hout).
Eigenaren/beheerders doen er goed aan om binnen het onderhoudsprogramma te laten controleren of de constructies destijds met voldoende zorg zijn ontworpen en uitgevoerd, waarbij een periodieke controle op de constructieve veiligheid van het gebouw de risico’s enorm kan beperken.
Hoosbuien
In de afgelopen dertig jaar zijn er zo’n 500 schadegevallen opgetreden. Daarbij is nog nooit een slachtoffer gevallen en er heeft zelfs nog nooit iemand persoonlijk letsel opgelopen. De stelling ”Mijd grote hallen bij hoosbuien”, die recent in de publiciteit kwam, is volslagen misplaatst.
Dergelijke stellingen geven een verkeerd beeld van de werkelijkheid en missen iedere wetenschappelijke onderbouwing. Natuurlijk zijn er risico’s bij dakinstortingen en iedere dakinstorting is er een te veel. Deze risico’s zijn echter niet te vergelijken met de risico’s die we in het dagelijks leven lopen.
Belangrijk is om met de partijen in de bouw en de eigenaren van panden te komen tot een gestructureerde verbetering van het veiligheidsniveau. Met het zaaien van paniek is niemand gediend.
De auteurs zijn directeur en adjunct-directeur van BDA Dakadvies te Gorinchem.