Regeerakkoord
De drie onderhandelaars van CDA, LPF en VVD hebben onder de bekwame leiding van informateur Donner in rap tempo een nieuw regeerakkoord opgesteld. Met geven en nemen hebben de drie partijen elkaar gevonden in het concept dat ze hun fracties ter beoordeling hebben aangeboden.Elke coalitiepartner kan zeggen op punten te hebben gewonnen: de LPF heeft via een omweg voor elkaar gekregen dat de burger 11,35 eurocent -de waarde van het kwartje van Kok en inmiddels hernoemd tot het euroduppie van Fortuyn- terugkrijgt; de VVD kan erop bogen dat de onroerendezaakbelasting (OZB) voor particulieren verdwijnt en het CDA meldt met trots dat gezinnen met kinderen een belastingverlaging krijgen. De winst is dus eerlijk verdeeld.
Natuurlijk hebben de drie gesprekspartners elk ook veren moeten laten. Het CDA was duidelijk tegenstander van een algemene belastingverlaging, zoals die met de afschaffing van de OZB wordt doorgevoerd, terwijl de VVD juist tegen een specifieke lastenverlichting voor gezinnen is. Desondanks zeggen Zalm en Balkenende tevreden te zijn.
En de LPF? Ja, dat blijft onduidelijk. Onderhandelaar Herben heeft in de achterliggende weken zich geen enkele keer laten ontvallen dat een punt voor hem onopgeefbaar is. Als een toeschouwer bij een spelletje tafeltennis heeft hij vol verbazing zitten kijken naar de vaardigheid waarmee Zalm en Balkenende met elkaar aan het pingpongen waren. En wanneer de bal in het midden bleef liggen, haastte de LPF-leider zich te zeggen het met het tussenstandpunt eens te zijn.
Na de scherpe kritiek op de gang van zaken in Den Haag die de LPF in de verkiezingstijd liet horen, was Herbens aanpak tijdens de onderhandelingen tam en de ’winst’ voor de LPF wel erg mager. Duidelijk is dat het CDA en de VVD er niet zo gemakkelijk van af waren gekomen als Fortuyn de besprekingen had gevoerd. Die nam geen genoegen met „halfzachte compromissen.” De coalitiepartners in de gemeenteraad van Rotterdam weten zich nog goed te herinneren hoe Fortuyn na korte tijd gewoon wegliep, met de mededeling pas weer terug te komen als ze welwillend en voortvarend gestalte wilden geven aan een flink deel van zijn politieke verlangens. In dat licht is Herben erg mak geweest, waarbij het maar de vraag is of Fortuyn in Den Haag ook zo hoog van de toren had kunnen blazen als hij in de Maasstad deed. Waarschijnlijk niet.
Met de toegeeflijkheid van de LPF is wel een belangrijke bestaansgrond van die partij verdwenen. Ze heeft zich immers sterk geprofileerd door afkeer van de Haagse compromispolitiek. Herben heeft inmiddels geleerd dat je er op het Binnenhof niet uitkomt als je niet bereid bent water bij de wijn doen. Het valt te bezien of LPF-stemmers dit ook begrijpen.
Vooral CDA en LPF zijn de verkiezingen ingegaan met de belofte dat zij het gevoel van veiligheid bij de burger zullen herstellen. Dat willen zij bereiken door harde maatregelen tegen asielzoekers en door meer inzet op straat van politiemensen. Daarnaast hebben ze beloofd de wachtlijsten in de zorg, het lerarentekort en het aantal files terug te dringen.
Het inlossen van die beloften is inmiddels een stuk moeilijker geworden doordat de achterliggende maanden het economisch tij behoorlijk verslechterde. Daardoor heeft de nieuwe coalitie veel minder geld beschikbaar voor de aanpak van deze problemen De paarse kabinetten konden 14 miljard in de zorg steken.
De nieuwe regering heeft slechts enkele honderden miljoenen voor de aanpak van de problemen in deze sector beschikbaar. Nieuw beleid zal dus slechts met veel moeite gestalte krijgen. Vooral de LPF-kiezers, die hoopten op een ’revolutie in Den Haag’, zullen dit teleurstellend vinden.