„We willen hier verhalen vertellen”
ELBURG - Nu doet de voormalige synagoge in Elburg nog dienst als oefenlokaal voor koren en een muziekvereniging. Maar er moeten verhalen klinken, vindt de Stichting Synagoge Elburg. Verhalen van Joden die in de Tweede Wereldoorlog werden weggerukt uit het vestingstadje. Achter de hoge boogramen van het pand realiseert de stichting een permanente expositieruimte: Sjoel Elburg.
Er ligt linoleum op de vloer. Aan de muur hangen prijzenkasten vol bekers en medailles. Van het interieur van de synagoge is niets over. Na de oorlog verhuisden de bima -een verhoging in het hart van de synagoge- en de arke, de kast waarin de Thorarollen worden opgeborgen, naar de synagoge in Winterswijk, waar ze nog steeds in gebruik zijn. Het gebouw zelf is echter al een monument, zegt Ad van ’t Hoff, pr-adviseur van de stichting.En inderdaad. De vrouwengalerij is nog intact. Een poortje, ineengeklemd tussen de andere historische pandjes, geeft toegang tot wat vroeger de binnenplaats was. Boven de poortingang zit een bord op de muur met een Hebreeuwse inscriptie: „Wij wandelen in gezelschap ten huize Gods” (Psalm 55:15).
Hier zaten ze op zaterdag. Het echtpaar Moos en Diena Vecht. En de broertjes Joop en Leo Cohen. Op een oude schoolfoto staan ze tussen de andere leerlingen. Joop dook later als enige Elburger Jood onder. Het keldertje waar hij zich bij gevaar in verschool, is er nog steeds. Hij overleefde de oorlog.
Ook Heintje van Hamberg beklom op de sabbat de trap naar de vrouwengalerij. Voordat de Duitsers haar ophaalden, begoot de bejaarde dame nog haar planten. „Tegen de tijd dat die droog komen te staan, ben ik allang terug.” Op 86-jarige leeftijd overleed Heintje in het Poolse vernietigingskamp Sobibor.
Klaartje de Hond trouwde in 1942 in Kamp Westerbork. Samen met haar man kwam ze om in Auschwitz. Van ’t Hoff: „We willen geen voorwerpen laten zien, maar verhalen vertellen. We zijn geen dingenmuseum maar een mensenmuseum.”
Uitgescholden
De sjoel krijgt een educatief karakter. Jonge mensen horen de feiten te kennen, vindt de stichting. Ook in Elburg zijn die feiten hard: in de jaren 1942-1943 vonden vanuit de stad 21 deportaties plaats. In de gaskamers zijn 72 in Elburg geboren Joden omgebracht.
De tentoonstelling blijft echter niet in het verleden steken. De titel van het ”bidbook” -waarin de stichting haar plannen uiteenzet- luidt: ”Zien leidt tot gedenken, gedenken tot doen”.
Via de Joodse geschiedenis moet de bezoeker weer terugkeren in het heden. Waar thema’s als discriminatie, integratie en religieuze verdraagzaamheid nog steeds actueel zijn. De Amersfoortse rabbijn B. Jacobs, voorzitter van het Interprovinciaal Opperrabbinaat, wordt „weer” dagelijks uitgescholden, vertelde hij vorige week bij de officiële presentatie van de plannen.
„Dát kun je in de sjoel bespreekbaar maken”, zegt bestuurslid Christina Floor van Stichting Synagoge Elburg met nadruk. „Zoiets kan niet en mag niet. We mogen hier niet zwijgend aan voorbijgaan, zoals gebeurde in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.” Het bestuur moet hierover een standpunt innemen, knikt Van ’t Hoff instemmend.
Interactieve en elektronische media gaan in de expositieruimte de plaats innemen van de oorspronkelijke inrichting. Zo krijgt de sjoel een bima met gedigitaliseerde Thorarollen op een lessenaar. Tegen een andere wand bevinden zich de verhalen van familiegebeurtenissen in de periode 1930 tot en met de Tweede Wereldoorlog. Wisseltentoonstellingen krijgen een plaats op de Vrouwengalerij.
Nog een hoogstandje: een wandkastje met lcd-schermpjes en touchscreens. De portretten in de fotolijstjes veranderen als bij toverslag wanneer ze worden aangeraakt. Een elektronisch openende lade in het kastje onthult herinneringen en voorwerpen uit het verleden.
De Joodse kehila (gemeente) in Elburg bestond uit Asjkenazische Joden uit Oost-Europa. Deze vaak arme mensen vestigden zich veelal op het platteland, de mediene. Rond 1800 wonen er zo’n 55 Joden in Elburg. In de loop van de negentiende eeuw neemt dit aantal toe tot 120, 5 procent van de Elburger bevolking.
Davidssterretje
In 1764 vraagt het bestuur van de kehila toestemming om het Joodse kerkhof uit te breiden. Het is maar een klein stukje lopen van de voormalige synagoge -uit 1855- naar het Joodse begraafplaatsje op de stadswallen. Van ’t Hoff, enthousiast: „Dit alles is zo goed bewaard gebleven, zo gekoesterd. Dat zie je maar zelden.”
Een snijdende wind stoot langs de stenen muren. Links van het toegangshek staan op een boekrol de namen van de Joden die niet terugkeerden uit de oorlog. „Predikanten klagen altijd over te volle kerkhoven”, zei rabbijn Jacobs vorige week. „Maar bij ons zijn de begraafplaatsen te leeg.”
Door de spijlen zijn de verweerde zerken zichtbaar. Op een zerk met de naam Cohen staan twee zegenende handen afgebeeld. Cohen is een priestergeslacht, verklaart Van ’t Hoff.
De Joodse gemeente van Elburg wordt in 1947 officieel ontbonden. Een paar jaar later draagt de Nederlands Israëlitische Gemeente van Apeldoorn de synagoge over aan de gemeente Elburg.
In het gemeentemuseum tegenover het oude toegangspoortje van de sjoel staan enkele voorwerpen die bewaard bleven. Een negenarmige kandelaar, de chanoekia, die ooit dienst deed in de synagoge. En een sjnoderboekje met de administratie. Floor: „Van verschillende mensen hoor je nu dat ze ook Joodse voorwerpen in huis hebben. Een gebedenboekje bijvoorbeeld, of een mezoeza, een gebedskokertje.”
Behalve de sjoel en de begraafplaats is ook het onderduikadres van Joop Cohen een Joods monument. Als herkenningspunt voor geïnteresseerde toeristen en scholieren krijgen deze monumenten een davidssterretje.
De totale kosten van Sjoel Elburg bedragen 565.500 euro. De stichting gaat er met het bidbook op uit om fondsen te werven. Voor in dit ’verzoekschrift’ staat een comité van aanbeveling, waarin onder anderen zitting hebben rabbijn Jacobs, ds. J. de Vreugd, dr. H. Vreekamp, de schrijfster Wiesje de Lange en kunstenares Jip Wijngaarden.
Vanaf 2007 hoopt de stichting 7000 betalende bezoekers per jaar in Sjoel Elburg te ontvangen.