Huren moeten betaalbaar blijven
Minister Dekker van Volkshuisvesting moet fors bezuinigen. De maatregelen die zij neemt vormen een bedreiging voor de betaalbaarheid van huurwoningen en de kwaliteit van woonwijken, stelt H. Roseboom.
Minister Dekker (VROM) moet in deze kabinetsperiode maar liefst 1,1 miljard euro te bezuinigen. Een deel van die taakstelling heeft zij al gerealiseerd. De Tweede Kamer bespreekt op 22 februari haar verdere voorstellen. Deze zijn bijzonder ingrijpend voor huurders en volgens de Nederlandse Woonbond desastreus voor de betaalbaarheid van het huren. De Woonbond vraagt de Tweede Kamer dan ook niet in te stemmen met Dekkers voorstellen.Minister Dekker is begonnen met een bezuiniging op de huurtoeslag. De korting loopt per 1 juli op tot 17,05 euro per maand. Nieuw is haar voorstel om verhuurders aan te slaan voor een bijdrage aan de huurtoeslag. Als tegenprestatie mogen die verhuurders echter de huren fors optrekken, zodat de kosten van de ’betaalbaarheidsheffing’ feitelijk worden doorberekend aan de Nederlandse huurders.
Alle huurders worden zo geconfronteerd met extra huurverhogingen. De huurder met een bescheiden middeninkomen gaat er het meest op achteruit. Iemand met een inkomen tussen de huurtoeslaggrens en de ziekenfondsgrens betaalt in 2009 op basis van een voorzichtige schatting maar liefst 35,7 procent van zijn inkomen aan de huur. In 2004 was dat 30,4 procent.
Minister Dekker wil de huur van minimaal een op de vier huurwoningen liberaliseren, wat betekent dat de verhuurder er een markthuur voor mag vragen. Zij doet dat door een koppeling te leggen met de WOZ-waarde van een woning. Geliberaliseerd worden woningen met een WOZ-waarde boven een bepaalde grens. Voor Groningen, Friesland, Drenthe en Zeeland ligt die grens op 130.000 euro. Voor Limburg, Overijssel, de Kop van Noord-Holland en een deel van Zuid-Holland ligt hij op 150.000. Voor Rijnmond, Brabant en Gelderland op 175.000 en voor de regio’s Amsterdam, Utrecht en Haaglanden op 195.000.
Wennen
Een deel van deze woningen wordt niet direct geliberaliseerd, maar wordt tot 2009 ondergebracht in een zogeheten overgangsgebied. De huurder van een dergelijke woning krijgt tot 2010 wel elk jaar een extra hoge huurverhoging, zodat hij kan wennen aan hogere huurprijs. Om te voorkomen dat het plafond van de huidige wettelijke maximumhuur een extra huurverhoging in de weg staat, trekt Dekker alle maximumhuren in het overgangsgebied op met 10 procent.
De WOZ gaat overigens ook een rol spelen bij het vaststellen van de wettelijk toegestane maximumhuur van huurwoningen die niet worden geliberaliseerd. De gemeente Amsterdam heeft uitgerekend dat de verhuurder gemiddeld 60 euro huur per maand meer mag vragen voor een woning. Het inflatievolgende huurbeleid van afgelopen jaren wordt stopgezet. Per 1 juli 2006 kunnen de huren al 3,2 procent stijgen, 1,5 procent meer dan de inflatie. De verhogingen lopen op tot 4 procent boven de inflatie in 2009.
Liberalisatie betekent in een gespannen woningmarkt dat de huren torenhoog zullen stijgen. Liberalisatie betekent ook dat een huurder de huurcommissie niet meer kan inschakelen. Niet bij conflicten over de hoogte van de huurprijs of over de jaarlijkse huurverhoging. En niet bij geschillen over de afrekening van de servicekosten. Evenmin voor een huurverlagingsprocedure bij ernstige onderhoudsgebreken. Op dit moment kan dat allemaal wel, heeft de huurder recht op huurprijsbescherming en bepaalt de kwaliteit van de woning de maximale huur.
Grote gevolgen
Het huurbeleid heeft niet alleen grote gevolgen voor de koopkracht van huurders. Wijken met hoge WOZ-waarden worden onbetaalbaar voor lage of bescheiden middeninkomens. Het gevolg is segregatie. Dit treft zowel grote als kleine gemeenten.
De wijkvernieuwing zal op veel plaatsen grote vertraging oplopen of onmogelijk blijken. Het bouwen van een huurwoning met een aanvaardbare huur is nu moeilijk en wordt onmogelijk. Welk toekomstperspectief heeft een bewoner van een te slopen woning dan nog? Mensen zullen ongetwijfeld minder snel verhuizen, wat tot langere wachttijden leidt. Dit geldt voor zowel voor doorstromers, de huurders die een woning achterlaten, als voor starters.
De Nederlandse Woonbond staat niet alleen in zijn kritiek op de voorstellen van Dekker. Veel wethouders, verhuurders en deskundigen hebben ook grote bezwaren. Het voorgestelde huurbeleid levert geen bijdrage aan nieuwbouw en stimuleert verhuurders niet om te investeren. Er zijn voldoende alternatieven voorhanden om gematigde uitgaven op de rijksbegroting voor volkshuisvesting te koppelen aan betaalbare huren en voldoende woningen voor iedereen.
Uit onvrede met de huurplannen is een landelijk actiecomité opgericht dat bestaat uit veertien maatschappelijke organisaties. Dat zijn de Woonbond, de FNV, de Landelijke Studentenvakbond, de ouderenorganisaties, de cliëntenraden, een groep kritische corporatiedirecteuren, en vele anderen. Het comité houdt op 8 april op de Dam in Amsterdam een betoging onder het motto: ”Houd huren betaalbaar”. Het programma van 8 april en achtergrondinformatie over het voorgestelde huurbeleid vindt u op www.houdhurenbetaalbaar.nl.
De auteur is woordvoerder van de Nederlandse Woonbond.