Twintig doden: kleine prijs voor vrijheid
DEN HAAG - Door een misplaatst Amerikaans bombardement verloor een Afghaan twintig familieleden. Iedereen verwachtte dat hij vreselijk boos zou zijn op de Amerikanen. Hij droeg zijn verdriet echter manmoedig: „Dit is een kleine prijs die ik moet betalen voor de vrijheid van Afghanistan.”
Met dit voorbeeld onderstreepte de Afghaanse ex-minister van Financiën A. Ghani maandag het innige verlangen van zijn volk naar vrede en veiligheid. De mensen in de provincie Uruzgan in het zuiden van Afghanistan willen een betere toekomst voor hun kinderen, zei Ghani tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer over de missie naar Uruzgan. „We zijn ontzettend dankbaar dat jullie kinderen zich willen inzetten voor de onze.”Naast Ghani waren ook Afghaanse parlementsleden uitgenodigd. Een van hen, Khaleeq, richtte zich in een bezield pleidooi tot „de geachte heren en dames” in de Kamer en het „lieve Nederlandse volk”: „Laat ons niet vallen.” Als Nederlandse militairen de bevolking van Uruzgan komen helpen, zullen de Afghanen strijden tegen terreur en papaverteelt, verzekerde hij.
De inwoners van Uruzgan willen graag wegen, religieuze scholen, landbouwmachines, kunstmest en een ziekenhuis, legde Khaleeq uit. „Vooral onze arme provincie heeft het hard nodig.” Aan het eind van zijn betoog wenste de parlementariër koningin Beatrix een lang leven en sprak hij de hoop uit dat de Nederlandse samenleving ongedeerd zou blijven.
De Kamerleden Ormel (CDA) en Van Baalen (VVD) toonden zich onder de indruk van Khaleeqs verhaal. „Een schreeuw om hulp”, vatte Ormel de uiteenzetting samen. Van Baalen: „Je moet wel een hart van ijs hebben om daar niet door geroerd te worden.”
SGP’er Van der Staaij sneed tijdens de hoorzitting de problemen aan die Afghanen ondervinden als ze zich van de islam bekeren tot het christendom. Voorzitter S. Samar van de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie erkende de moeilijkheden. De fundamentalisten die 25 jaar aan de macht zijn geweest in Afghanistan, hebben de bevolking ingeprent dat het niet is toegestaan van het moslimgeloof af te vallen, stelde ze. De meeste mensen luisteren volgens Samar naar de uitleg die de fundamentalisten geven aan de Koran. „Het zal veel tijd kosten voordat dat is veranderd.”
Met bijna iedereen van de Pashtun, de grootste bevolkingsgroep in het zuiden van Afghanistan, valt goed samen te werken aan wederopbouw, vertelde ontwikkelingswerker J. Oosterkamp aan de Kamerleden. „Maar ik weet niet hoe ik met die 1 procent moet omgaan die het op mijn leven heeft gemunt en op dat van mijn Afghaanse medewerkers.” Tien van hen verloren het leven bij een moordaanslag van de Taliban.
Een ronduit somber beeld van de provincie schetste journalist A. Karskens die pas in Uruzgan is geweest. Door aanvallen van terroristen is het vrijwel onmogelijk om materiaal en bouwvakkers voor de wederopbouw ter plaatse te krijgen. Het bergachtige gebied is bij uitstek geschikt voor guerrillaoorlog. Zijn conclusie was helder: „Als u de Taliban wilt bestrijden, kunt u daar flink uw slag slaan. Maar als u wilt opbouwen, komt u van een koude kermis thuis.”