Kerk & religie

Een juridische gids voor pastores

Wie in het pastoraat werkt, kan beter functioneren met juridische kennis. Een stelling die mr. M. Verhage-van Kooten zonder meer voor haar rekening neemt. „Je moet een pastorant die bijvoorbeeld in een strafproces zit kunnen begrijpen”, zegt ze. „Vanuit dat begrip krijg je een vertrouwensband. En daardoor krijg je ook het pastorale en psychologische verhaal beter los.”

M. M. C. van der Wind-Baauw
27 June 2002 08:20Gewijzigd op 13 November 2020 23:39
HUIZEN - Mr. M. Verhage-van Kooten ziet het als haar levensopdracht om bij te dragen aan de rechtspositie van de zwakkere. Ze schreef een juridische gids voor het pastoraat. „Ik hoop dat men zich ook in de kerk bewust wordt van de mogelijkheden die het re
HUIZEN - Mr. M. Verhage-van Kooten ziet het als haar levensopdracht om bij te dragen aan de rechtspositie van de zwakkere. Ze schreef een juridische gids voor het pastoraat. „Ik hoop dat men zich ook in de kerk bewust wordt van de mogelijkheden die het re

De juriste uit Huizen vindt dat predikanten en andere pastores juridische kwesties moeten kunnen benoemen en kunnen verbinden aan juridische regelgeving. „Het kan zijn dat een misbruikt gemeentelid niet toe is aan het doen van aangifte. Als ze niets doet, zou dat kunnen betekenen dat de verjaringstermijn verstrijkt. Daarvoor kun je kiezen, maar je moet het je wel bewust zijn. Zonder juridische kennis is de pastor hierop niet gespitst. Hij moet weten welke vragen hij moet stellen”, geeft ze als voorbeeld.

Bij haar werk als docente hulpverleningsrecht aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) merkte Verhage dat er bij toekomstige pastoraal werkers weinig juridische kennis is. Mede daarom schreef ze ”Recht door de gemeente. Een juridische gids voor het pastoraat” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; €(24,50). Het boek verschijnt maandag. De gids is bedoeld voor predikanten, pastoraal medewerkers, godsdienstleraren, maar ook ouderlingen en diakenen kunnen het gebruiken. De auteur, zelf opgegroeid in een hervormd predikantsgezin, zegt: „Bepaalde zaken zijn in behoudende kerken minder aan de orde. Gelukkig. Ik heb breedkerkelijk geschreven.”

Om te beginnen legt Verhage uit hoe de rechtsorde in Nederland in elkaar steekt. „Als iemand vrijspraak krijgt, denken de meeste mensen: Hij heeft het niet gedaan. Juristen zeggen: Het is niet bewezen. En dat is heel wat anders.”

Het grootste deel van het boek gaat over allerlei situaties die een pastor in zijn werk tegenkomt. Verhage beschrijft die dan vooral vanuit juridisch perspectief. Zo komen onder de noemer ”samenlevingsvormen” het huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonen aan de orde, en ook het beëindigen ervan. Ze bespreekt kinderbeschermingsmaatregelen en pleegzorg. Ook op de maatregelen waarmee een psychiatrisch patiënt of een verstandelijk gehandicapte te maken kan krijgen, gaat de gids in. Verder kregen kindermishandeling en minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik een plaats. Euthanasie, hulp bij zelfdoding en orgaandonatie komen aan de orde bij het thema levenseinde. En als er nog een tweede deel zou komen, heeft Verhage al enkele onderwerpen in gedachte: asielzoekers, adoptie, rondom overlijden en problematische schulden.

„Pastoraal werkers hebben heel veel te maken met zulke primaire leefsituaties” verklaart Verhage haar keuze. „Het samenbindende is de bescherming van de rechtspositie van de zwakkere.”

De meeste hoofdstukken beginnen met een casus. Die zijn bedoeld om de lezer in het onderwerp te brengen en om op te lossen met studenten. Verhage heeft er bewust niet voor gekozen om in de rest van het hoofdstuk de casus op te lossen. „Het is mijn bedoeling dat de lezer aan de hand van de inhoud tot de ontdekking komt hoe hij met de beschreven situatie zou kunnen omgaan.”

Door haar lessen en met haar boek wil Verhage bereiken dat studenten leren ontdekken wat in een bepaalde pastorale situatie de juridische componenten zijn. De gids heeft een hbo-niveau, zegt de docente. „Dat betekent dat je naar de bron terug kunt gaan en kunt uitleggen dat een bepaalde rechtspositie voortvloeit uit een bepaalde rechtsregel.” Stel dat ouders uit het ouderlijk gezag zijn gezet en er wordt nog een kind geboren, geeft Verhage weer een voorbeeld. „Ben je dan in staat dat kind te laten dopen? Dat moet je als predikant toch wel weten.”

En als catechisanten vragen stellen over orgaandonatie, mag de predikant vanuit de Schrift aangeven of dat wel of niet mag. „Natuurlijk kun je dat sec bespreken. Maar de wet geeft aan wat wel of niet kan en binnen dat kader kan hierover het gesprek gevoerd worden.”

Hoe ziet Verhage dan de verhouding tussen Nederlands recht en kerkrecht? Een kerk heeft toch haar eigen rechtsregels? „Stel er is sprake van seksueel misbruik binnen een pastorale relatie. Dan kunnen er binnen de kerk tuchtmaatregelen worden genomen. Maar dat neemt niet weg dat de pastor het delict gepleegd heeft als Nederlander. Dus het Nederlands recht zal voluit moeten gelden. Ik denk dat tuchtmaatregelen náást het Nederlands recht functioneren. Een kerk kan strakkere regels stellen, maar de wet geeft aan wat wel en niet mag.”

Dat een rechter een predikant uit het ambt zet, moet kunnen, vindt Verhage. „Bij een arts mag dat ook.” Dat sommigen denken dat de rechter zo de kerk en de scheiding tussen kerk en staat niet serieus neemt, is volgens haar onjuist. „De rechter respecteert juist het vertrouwelijke karakter van het beroep door dat rechtsgoed te beschermen. Zo’n uitspraak wordt gezien als inmenging, maar het is juist een onderstreping van het beroep. Het is juist schitterend dat de Nederlandse rechter zoiets doet.”

Verhage zegt in haar boek niet wat ze zelf van allerlei rechtsregels vindt. „Dat is niet het doel van mijn boek. Al gaat het me wel eens aan het hart hoe zondig het recht is. De gebrokenheid gaat immers dwars door het recht heen.” Wel probeert ze aan te geven wat ze in het recht juridisch niet goed geregeld vindt.

De gids is vooral een juridisch boek. Maar dat niet alleen. Aan het eind van elk hoofdstuk staan adressen van organisaties en internetadressen. Die hebben soms ook een psychologische, sociale of levensbeschouwelijke achtergrond. „Daar liggen mijn ethische noties. Ik wijs er bijvoorbeeld op waar je een levenswensverklaring kunt krijgen. Dat wil ik ook doorgeven. Verder probeer ik tussen neus en lippen door ook tips te geven. Als je in de buurt een instelling voor verstandelijk gehandicapten hebt, kun je dan als kerk iets betekenen in het mentorschap? Niet als instituut. Maar als individuele gemeenteleden hiervoor beschikbaar zouden zijn, kan dat mooi zijn.”

Verhage ziet het als haar levensopdracht om bij te dragen aan de rechtspositie van de zwakkere. „De rode draad door mijn boek is: Wees alert op de rechtspositie, op wat wel en niet kan. En laat je de mogelijkheid niet ontnemen dat zelf na te zoeken. Ik hoop dat men zich ook in de kerk bewust wordt van de mogelijkheden die het recht biedt. Een pastor die mijn boek heeft gelezen, gaat waarschijnlijk andere vragen stellen.”

Voor veel mensen gaat recht pas leven als het conflict al is geschied, merkt de juriste op. „Recht kan heel kil en koud klinken. Het is geen instrument om de liefde te bewerkstelligen, maar om de rechtsorde te handhaven. Als je de relatie naar ethiek, naar geloven kunt leggen, is recht heel mooi. In het recht gaat het om de feitelijke dingen van elke dag.” Recht heeft ook een preventieve werking, vindt Verhage. „Als je weet dat seksueel getinte opmerkingen in bepaalde situaties niet mogen, omdat je dat gelézen hebt in de wet, dringt het veel beter tot je door. Dat voorkomt niet dat het kwaad geschiedt, maar het kan wel bepaalde normen en waarden versterken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer