Binnenland

„De nooduitgang van het gebouw zat op slot”

NUENEN - „Op volgende beurzen ga ik eerst controleren of de nooduitgangen open zijn.” P. D. Geboers, die zaterdag de instorting van een evenementenhal in Polen overleefde, kan er nog niet over uit dat er deuren van het gebouw op slot zaten. „Want ja, stel je voor dat er iemand zonder te betalen binnenkomt… Daardoor zaten wij echter in de val.”

Binnenlandredactie
30 January 2006 12:04Gewijzigd op 14 November 2020 03:25
NUENEN - P. D. Geboers, die zaterdag de instorting van een evenementenhal in Polen overleefde, kan er nog niet over uit dat er deuren van het gebouw op slot zaten. - Foto: RD
NUENEN - P. D. Geboers, die zaterdag de instorting van een evenementenhal in Polen overleefde, kan er nog niet over uit dat er deuren van het gebouw op slot zaten. - Foto: RD

De instorting van het dak kondigde zich zaterdag aan met een luid gerommel. „Net onweer. Het bleef maar aanhouden. Mijn Belgische vriend en ik zagen ineens het dak naar beneden komen. We hadden geen tafel om onder te schuilen. Er kwam een dikke balk op ons af. Wij dachten: Daar springen we naast, want daar blijft een holle ruimte over. Alles gebeurt razendsnel, maar je denkt ook snel.Ineens bleef de balk steken. Weg! flitst het dan door je heen. Ik moest gelijk aan Volendam denken, dus je bent bang voor brand. Maar die brak niet uit.

Mijn vriend ging er gelijk vandoor. Ik greep nog een trui en een jas, want het was buiten vinnig koud. We stuitten op een man, die op krukken liep en niet weg kon komen. We hielpen hem overeind en strompelden verder. Hier ontbreekt er een stukje ’film’ bij me. Ik weet dat we bij de nooduitgang kwamen en dat die op slot zat. Ze waren de deur al aan het instampen. Ik heb geen geschreeuw van mensen gehoord, maar dat kwam misschien door de paniek.”

Buiten drong het tot Geboers door dat hij het had overleefd. „Er zat een bloedende man op de grond. We zagen dat een zijwand overeind stond, maar helemaal doorboog. We zeiden tegen de hulpverleners dat daar een band aan het optreden was. De mensen moesten dus in een holle ruimte onder die overhellende wand zitten. Ze gingen er onmiddellijk aan het zagen. Even later liepen een zanger met een sombrero en een paar schaars geklede zangeressen buiten, in de vrieskou. Het was een onwezenlijk gezicht. Die dametjes hebben we in een bestelbus gestopt, maar de zanger was verward en wilde niet luisteren.” Geboers is vol lof over de hulpverlening. „Die was ongelofelijk goed. We zaten in een mijnbouwstreek en daar hebben ze heel veel vrijwilligers klaarstaan. De eerste ambulances en brandweerauto’s waren er binnen een paar minuten. Toen zagen we zo veel gele hesjes, dat we zelf maar weg zijn gegaan. In het hotel zagen we de Duitse standhouders die tegenover ons stonden, weer terug. Iedereen stond elkaar te omhelzen en op de schouders te slaan: Je gaf me vanmiddag nog een koekje; ik dacht dat we elkaar voor het laatst gezien hadden.”

Geboers belde naar zijn vrouw. „Ze nam het koel op. Zelf had ze problemen met de koeien, want het water was bevroren. Dat leidde haar aandacht af.” Vervolgens belde de duivenmelker de Nederlandse politie. „Althans, dat probeerde ik. Je krijgt dan een telefoniste aan de lijn. Voordat die me begreep, hadden we ruzie.”

„We hebben een Poolse vriend van ons gedwongen zijn vrouw te bellen, omdat ze anders het nieuws van de televisie zou vernemen en in paniek zou kunnen raken. Drie minuten later belde ze terug: Er is een ramp gebeurd! Ze was zo verbluft dat ze niet het verband legde tussen wat ze op tv zag en wat haar man net verteld had.”

Zaterdagavond reden Geboers en zijn Belgische compagnon met hun Poolse kameraad mee naar zijn huis bij de grens. Gisteren overbrugden ze in tien uur tijd de afstand naar Nederland.

De rundveehouder uit Nuenen, bij Eindhoven, bezocht de postduivenbeurs in Katowic regelmatig. „We halen nooit een hoofdprijs, maar het is een leuke beurs.”

Het platte dak van het gebouw bezweek onder het dikke sneeuwpak dat erop rustte. Tegelijk beperkte het winterweer het aantal slachtoffers. „De beurs gaat om 7.00 uur open. Normaliter staan er dan dertig, veertig autobussen vol te wachten. De mensen vliegen de beurs op. Het is zo vol, dat je bijna niet kunt lopen. Nu kwamen de mensen vanwege de sneeuw een paar uur later. Ze gingen ook eerder naar huis en daarom was de hal lang niet zo vol als anders op het moment van de ramp, aan het eind van de middag.”

Een Nederlandse collega uit Deil kwam om het leven. „Hij stond helemaal aan het andere eind van de hal, ver bij ons vandaan. Als je ziet hoe groot de ravage was, had het aantal doden nog veel groter kunnen zijn.”

Geboers vertelt zijn verhaal in alle rust. „Mijn Belgische vriend had meer last van het gebeurde dan ik. Misschien dringt het nog niet goed tot me door.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer