Opinie

Komen tot Christus

Herhaaldelijk staat de oproep en de nodiging in de Bijbel. „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt…” (Matth. 11:28). „Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke…” (Joh. 7:37). Maar wat is dat eigenlijk, komen tot Christus? Hierover blijkt nogal wat verwarring te bestaan en daarom geef ik enkele gedachten ter overweging.

Prof. dr. A. Baars
27 January 2006 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 03:25

De indruk wordt nogal eens gewekt dat de oproep om tot Christus te komen, betekent dat wij een beslissing moeten nemen of een stap moeten doen. Soms wordt dat laatste wel erg letterlijk ingevuld. Aan het einde van een preek of van een toespraak vraagt de voorganger de aanwezigen de hand op te steken of naar voren te komen. Zo maken zij duidelijk dat zij ’voor Jezus hebben gekozen’.Een aantal geestelijk verzorgers zit doorgaans gereed om met deze mensen door te spreken en met hen te bidden en te danken. Nu heeft niemand minder dan dr. Martyn Lloyd-Jones (1899-1981) op deze gang van zaken forse kritiek geuit. Zij is te vinden in het veertiende hoofdstuk van zijn boek ”Prediking en predikers” en het is nog steeds de moeite waard om van zijn tien (!) bezwaren kennis te nemen.

Zo laat hij zien dat deze gewoonte pas vrij laat in de opwekkingsbeweging is opgekomen ten gevolge van theologische verschuivingen. Zelfs John Wesley (1703-1791) -iemand die bepaald niet vrij was van arminiaanse gevoelens- kende deze vorm van aandringen op beslissingen niet.

Welke bezwaren heeft Lloyd-Jones dan? Om er slechts enkele te noemen: het gevaar bestaat dat niet het gepredikte Woord de oorzaak is van deze stap, maar een bepaalde ’sfeer’ die gecreëerd is. Bovendien wordt de indruk gewekt dat de voorgangers met hun oproep of de mensen in hun beslissing de Heilige Geest kunnen dwingen, terwijl de vrijmachtige Geest Zich niet laat dwingen!

Een dergelijke stap kan ook heel gemakkelijk mank gaan aan een oppervlakkig schuldbesef en leiden tot een oppervlakkige bekering. Daarom zegt Lloyd-Jones dat een zondaar niet een beslissing neemt, maar als een verloren en hulpeloze zondaar de toevlucht neemt tot Christus met de bede om door Hem behouden te worden!

Komen is geloven
De Bijbel laat trouwens ook nog op een andere manier zien dat ”komen” niet zomaar gelijk te stellen is met ”een stap doen”. In het Evangelie wordt komen tot Christus namelijk gelijk gesteld met geloven in Christus. Een sprekende tekst is in dit verband Johannes 6:35: „En Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt zal geenszins hongeren en wie in Mij gelooft zal nimmermeer dorsten.”

Hier wordt een duidelijke parallellie zichtbaar tussen ”wie tot Mij komt” en ”wie in Mij gelooft”. Op grond van dergelijke woorden benadrukken allerlei oudere schrijvers dat het bij het komen tot Christus om niets anders gaat dan om een komen in geloof!

Het zou niet moeilijk zijn om dat te onderbouwen met citaten uit de werken van Calvijn, John Owen of Comrie, om niet meer namen te noemen.

Nu rijzen bij deze gelijkstelling wel de nodige vragen. De belangrijkste is deze: Als de Heere zegt: „Kom” of „Geloof”, dan kan ik uit mezelf toch aan die oproep geen gehoor geven, want geloven -en dus ook komen- is een gave van God?

Op dit punt kan de oude pennenstrijd van Luther en Erasmus over de vrije wil ons helpen. Kort gezegd kwam het geding hierop neer: Erasmus was van mening dat het belachelijk is als God iets van de mens zou eisen wat hij niet kan volbrengen.

Als Hij zegt: „gelooft”, of „bekeert u”, dan moet de mens daar op een bepaalde manier positief op kunnen reageren. De vrije wil bestaat dus! Hoe reageerde Luther hierop? Met grote nadruk stelde hij dat dit soort uitdrukkingen niet aangeven wat mensen kunnen doen, maar wat zij moeten doen.

Zij moeten komen en geloven, maar zij kunnen niet! En dat is nu precies wat de oproep (de wet) ons leren wil. Hij laat ons onze onmogelijkheden, onze schuld en onze verlorenheid zien, opdat wij uitgedreven worden om genade bij God te zoeken. Dat leidt tot het gebed: „Heere, Gij zegt: „Kom!” Daarom smeek ik: „Trek mij, Heere!””

Trinitarisch
Er is nog iets. In de Schrift wordt het komen tot Christus nadrukkelijk verbonden met de trekkende liefde van God de Vader en met het werk van de Heilige Geest (zie onder andere Joh. 6:44). Dat wil zeggen dat de drie-enige God machtig en bereid is een machteloze zondaar alles te leren en te schenken wat hij nodig heeft om tot Christus te komen.

Mooi vond ik dat onder woorden gebracht in een meditatie van een predikant uit onze kerken die al lang overleden is. Hij schrijft over hen die tot Christus gekomen zijn: „Zij hebben door de barmhartigheden van hun God, in de bediening van de Heilige Geest, ontvangen een oog om op Jezus te zien, een voet om tot Jezus te gaan, een hand om Hem aan te nemen, geloof en vertrouwen om op Hem te leunen en te steunen, dat Hij de Gewillige en Almachtige is om hen te verlossen en te redden.”

Inderdaad, ik denk dat dát het diepste geheim is van het komen tot Christus.

opinie voetnoot (u490(De auteur is hoogleraar ambtelijke vakken aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer