Kerk & religie

Encycliek met hoog theologisch gehalte

ROME - De eerste encycliek van paus Benedictus XVI is woensdag verschenen. Ze gaat over de geestelijke en lichamelijke liefde en de christelijke naastenliefde, maar heeft ook sociale thema’s en de scheiding tussen kerk en staat als onderwerp.

Ewout Kieckens
26 January 2006 10:51Gewijzigd op 14 November 2020 03:24
BENEDICTUS XVI …naastenliefde uitdragen…
BENEDICTUS XVI …naastenliefde uitdragen…

„Ik wil in mijn eerste encycliek spreken over de liefde die God ons rijkelijk geeft en die we in ruil moeten delen met anderen”, zo licht Benedictus XVI zijn encycliek, die hij in zijn moedertaal heeft geschreven, in de inleiding toe.De encycliek heeft als titel de eerste drie woorden van de Latijnse tekst (”Deus caritas est”), die een citaat vormen uit de eerste brief van Johannes: „God is liefde; en die in de liefde blijft, blijft in God en God in hem.” (1 Johannes 4:16).

Tijdens de wekelijkse audiëntie van gisteren zei de paus tegen de menigte op het Sint-Pietersplein: „De brief versterkt jullie geloof, hij helpt om meer van God te houden en om barmhartig te handelen richting jullie naasten.”

Naar de encycliek, die gisteren in Vaticaanstad werd gepresenteerd door drie hoge prelaten, werd binnen en buiten de rooms-katholieke wereld met spanning gekeken. Een encycliek wordt beschouwd als een belangrijk pauselijk schrijven en verschijnt gemiddeld eens in de twee jaar. De eerste encycliek van een nieuwe paus wordt nog eens extra onder de loep gelegd, omdat het documen meestal iets zegt over de zwaartepunten die de nieuwe paus legt.

Ditmaal onthult de encycliek niet geheel het denken van de nieuwe paus, omdat het document voor de helft (namelijk het tweede deel) werd geschreven door Johannes Paulus II voor zijn overlijden.

De encycliek is van hoog theologisch gehalte, wat past bij deze intellectuele paus. Het zal echter niet eenvoudig zijn om de woorden te vertalen naar het rooms-katholieke kerklid, voor wie de encycliek bedoeld is. Met name het eerste deel, dat gaat over de liefde, is aan de abstracte kant.

De paus waarschuwt de lezer voor het maken van een onderscheid tussen twee dimensies van liefde, het verschil tussen ”eros” en ”agape”, ofwel het onderscheid tussen de vleselijke liefde en de geestelijke liefde. Met het laatste begrip wordt ook de liefde bedoeld die gefundeerd is in het geloof.

„Eros, gereduceerd als het wordt tot pure seks, is een handelsgoed geworden, niet meer dan een ding dat gekocht en verkocht kan worden. Daarmee wordt de mens zelf een handelsgoed”, schrijft de paus. Maar de mens, legt de kerkleider uit, is gemaakt van lichaam en geest en „de mens is werkelijk zichzelf als zijn lichaam en zijn ziel verenigd zijn.”

De uitdaging die eros de mens stelt, vervolgt Benedictus XVI, „kan worden overwonnen als de eenheid tussen lichaam en ziel is geslaagd.”

In het tweede deel van de encycliek gaat de paus in op naastenliefde, de betekenis van ”caritas”, een woord uit de titel van de encycliek. Als ”eros” verandert in ”agape” wordt volgens de paus de liefde voor de ander niet meer de zoektocht naar zichzelf, maar het zichzelf offeren voor iemand anders en open te staan voor de gave van het leven. De naastenliefde, vindt de paus, is onlosmakelijk onderdeel van geloven.

Met dit onderwerp komen Benedictus XVI en zijn voorganger op actuele thema’s als gerechtigheid en de verhouding kerk en staat. De paus benadrukt nog eens de scheidslijn tussen beide instellingen door de bekende frase uit Matthéüs 22 te citeren: „Geef dan de keizer dat des keizers is en Gode dat Gods is.”

Hij schrijft onomwonden dat de kerk zich niet kan en mag bemoeien met de politiek „met als doel de samenleving te verbeteren.” Daarom vindt de kerkleider ook dat de charitatieve, christelijke instellingen onafhankelijk moeten zijn van de staat.

„Wereldlijke organisaties, zoals de Verenigde Naties, doen goed werk”, zei een kardinaal tijdens de presentatie van de encycliek, „maar dat is niet te vergelijken met christelijke caritas, omdat zij Bijbelse wortels heeft.” Plat altruïsme kan, kortom, niet op tegen de liefde van God.

Naastenliefde mag volgens de paus niet gebruikt worden om zieltjes te winnen. „Liefde is vrij. Zij mag niet gebruikt worden om andere doelen te bereiken.”

Maar de kerk gaat er wel van uit dat goede werken getuigenis bieden en dat mensen dat voorbeeld kunnen volgen. Ondanks, of juist dankzij, de duidelijke scheiding tussen kerk en staat eist de paus de rol voor de kerk op om overal ter wereld naastenliefde uit te dragen.

Ten slotte komt Benedictus in bedekte termen terug op de bevrijdingstheologie, een fenomeen dat Ratzinger zelf in de jaren ’80 succesvol aanpakte. „Wat betreft de mensen die caritas bedrijven: het is essentieel dat zij niet geïnspireerd worden door ideologieën met als doel de wereld te verbeteren.”

Benedictus XVI heeft aan het slot van zijn encycliek een gebed opgeschreven tot Maria, „die ons toont wat liefde is.” „Aan haar vertrouwen we de kerk toe”, aldus de paus. In het afsluitende gebed zegt hij: „Heilige Maria. Moeder van God, u hebt de wereld het ware licht geschonken: Jezus, uw Zoon, Gods Zoon.”

Ratzingers voornaamste criticus, de progressieve theoloog Hans Küng, ziet de encycliek „niet als een manifestatie van cultuurpessimisme of van een bekrompen seksuele moraal. Integendeel, ze behandelt thema’s van theologisch en antropologisch hoog niveau.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer