Nauwelijks besmet door paars virus
Ondanks zijn ministerschap in het tweede paarse kabinet leek VVD’er Loek Hermans (51) niet erg besmet door het paarse virus. Om die reden had partijleider Zalm voor hem nog een promotie in petto. De vastberaden Fries kiest echter voor een rol buiten de politiek.
„Wat een Fries in zijn kop heeft, dat krijg je er niet meer uit”, sprak Zalm dinsdag spijtig. En inderdaad: nadat Hermans zijn keuze had gemaakt bleek hij niet gevoelig meer voor een mooie post in het nieuwe kabinet. Vice-premier zou hij kunnen worden. Maar Hermans wil na 28 jaar politiek wel eens wat anders gaan doen. Nu hij de 50 is gepasseerd, kan hij daar niet lang meer mee wachten.
Ondanks al die vastberadenheid klopt het zinnetje van Zalm toch niet helemaal. Hoewel velen denken dat Hermans een echte Fries is, is hij in werkelijkheid Limburger van geboorte. Hij groeide naar eigen zeggen op in een „wat verstikkend katholiek milieu.” Dat hij desondanks tegenwoordig als Fries te boek staat, dankt hij aan zijn succesvolle periode (1994-1998) als commissaris van de Koningin in de noordelijke provincie.
Hermans kwam na een periode als gemeenteraadslid in Nijmegen in 1977 in de Tweede Kamer, waar hij zich -als jong talent- met beleidsterreinen als welzijn, onderwijs, de omroepen en de politie bezighield. Hij werd eind jaren ’80 voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie die de paspoortaffaire onderzocht.
In 1990 zocht Hermans een politieke positie buiten Den Haag en werd hij burgemeester van Zwolle. Vier jaar later kwam de benoeming tot commissaris van de Koningin in Friesland. Ondertussen hield hij nauwe banden met Den Haag. Zo was Hermans voorzitter van adviescommissies over de studiefinanciering, de Betuwelijn en de Rotterdamse haven.
Hermans verliet in 1998 Friesland om in het tweede paarse kabinet de post van minister van Onderwijs te bekleden. Hoewel hij in die hoedanigheid menig robbertje vocht met het onderwijsveld, staat hij er toch te boek als een goed bewindsman. De eerste VVD’er op het departement in zeventien jaar maakte een hoofdpunt van het terugdringen van het fijnmazige net aan regelgeving.
Gecombineerd met zijn bestuurlijke kwaliteiten leverde hem dat een goede naam op. Dat Hermans na de electorale aardverschuiving van 15 mei nog politieke ambities mocht koesteren, dankte hij aan het feit dat hij gedurende de tweede paarse regeerperiode vooral liberaal bleef. Hij waakte voor te veel vereenzelviging met de paarse compromissen.