Kerk & religie

Een luisterend oor in koude Albanese cellen

EINDHOVEN - Negen jaar geleden verkocht hij zijn accountantskantoor in Best. Zij gaf haar parttimebaan bij Philips Medical Systems op. Sindsdien werken Rob en Annet van Eck in Albanië. Aanvankelijk hielpen ze arme families, de laatste jaren bezoekt Rob gevangenen. „Ik wil graag alle 2000 gedetineerden in Albanië met het Evangelie in aanraking brengen.”

Ad Ermstrang
12 January 2006 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 03:22Leestijd 6 minuten
EINDHOVEN – Rob en Annet van Eck zijn actief in het gevangeniswerk in Albanië. „Zolang we kunnen, gaan we door. We willen graag alle gevangenen met het Evangelie bereiken.” Foto RD, Anton Dommerholt
EINDHOVEN – Rob en Annet van Eck zijn actief in het gevangeniswerk in Albanië. „Zolang we kunnen, gaan we door. We willen graag alle gevangenen met het Evangelie bereiken.” Foto RD, Anton Dommerholt

De Nederlander treft in de vochtige en koude cellen een luisterend oor. „Of het nu over auto’s gaat of over de Bijbel, dat maakt die mensen in eerste instantie niets uit. Je kunt je niet voorstellen hoe gelukkig ze zijn als je met hen een gesprek aangaat.” In zijn stem klinkt nog steeds verwondering. Rob van Eck kreeg in 2000 „zomaar” toestemming om de soms overvolle gevangenissen van Albanië te betreden. „In buurland Servië kan dat nog steeds niet.”Van Ecks werkzaamheden waren baanbrekend. „Voor die tijd werden soms afgevaardigden van kerken binnengelaten. Of dat mocht, was afhankelijk van de gemoedstoestand van de directeur.” Vijf jaar geleden legde hij zijn verzoek voor aan de regering in Tirana. „Ik heb de hoge raad gevraagd een organisatie op te richten die zich zou toeleggen op werk in gevangenissen. Met als doel de mensen daar te bezoeken, samenkomsten te beleggen, Bijbellessen te geven en sociale projecten zoals het geven van computerlessen of Engelse lessen op te zetten. Dat mocht. Sinds die tijd gaan alle deuren open.”

Het plan om de Albanezen te gaan helpen, rees begin jaren negentig. Rob en zijn vrouw Annet (beiden 52), die behoren tot de Vergadering van Gelovigen, bezochten met een aantal leden van hun gemeente enkele malen het land, dat toen nog niet zo lang was verlost van het streng maoïstische bewind van dictator Enver Hoxha. In 1995 hielpen ze met een groep anderen bij het opknappen van een school. „Dat heeft ons diep geraakt. Na die tijd wilden we meer doen. We merkten in de contacten met de mensen dat er honger was naar het Woord. De Bijbeltjes die we bij ons hadden, werden als het ware uit onze handen gegrist.”

De christelijke hulporganisatie Dorcas vroeg op dat moment een administrateur. „Ik paste precies in het plaatje.” Rob is niet alleen financieel deskundig. „Ik kan bijvoorbeeld ook metselen. Dat komt in Albanië goed van pas.”

Korte tijd daarna nam de Eindhovenaren hun besluit. „Toen we thuiskwamen na het gesprek bij Dorcas vonden we een briefje met de vraag of ons huis te koop was. Dat was heel bijzonder. Nooit had iemand ons die vraag gesteld, anderen wisten niet van onze plannen. Overigens heeft de brievenschrijver onze woning uiteindelijk niet gekocht. We hebben later besloten het pand te verhuren.”

Korça
Het echtpaar arriveerde in het vroege voorjaar van 1997 in Korça, een stad niet ver van de Griekse grens. Een maand later brak in het land de zogenaamde piramidecrisis uit. Daarbij verloren de meeste Albanezen hun spaargeld. De spanningen leidden tot plunderingen en vechtpartijen. Rob en Annet vluchtten naar een project van Dorcas in Hongarije. „We konden alleen een weekendtas meenemen”, verzucht Annet. Gemeenteleden, vrienden en kennissen schonken hun geld en goederen. „Maar persoonlijke bezittingen kun je niet terugkopen. Zelfs onze trouwfoto’s zijn we kwijt.”

De terugkomst in Korça, vier maanden later, viel niet mee. „Het pand van Dorcas daar was compleet gestript. Zelfs de wastafels waren van de muur gerukt.” De tijdens de crisis aangerichte verwoestingen zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar in het nog geen 4 miljoen inwoners tellende land. Ook de omwenteling en de periode van dictatuur lieten hun sporen na. In vrijwel alle dorpen en steden bevinden zich nog steeds talloze halfvernielde gebouwen en puinhopen.

Rob: „We verbleven aanvankelijk in een paar kamers van het kantoorgebouw, maar hadden na de crisis geen onderdak meer. Ik heb toen in Nederland zelf een huis van hout gebouwd, van 10 bij 6 meter. Dat huis is, in delen, op een vrachtwagen naar Korça gebracht, in elkaar geschroefd en op het terrein van Dorcas geplaatst.”

Drie jaar lang hield Rob zich bezig met familycareprogramma’s, reparatie van meubels en schoolspullen en het geven van Engelse les. „De werkzaamheden werden, zoals dat ook hoort, steeds meer overgenomen door Albanezen zelf.” Daarom richtte Rob zijn blik op de tien gevangenissen.

Vrijheid
Rob schrok toen hij de eerste keer een gevangenis betrad. „Er is niets. Geen dagprogramma, geen gemeenschapszaal, geen ontspanningsruimte. Zelfs het luchten wordt vaak overgeslagen. Dat is alleen maar lastig omdat voldoende toezicht ontbreekt. Soms zijn er bedden, soms ook niet. De mensen zijn dolblij als je met hen praat. Ik grijp die gelegenheid aan om te proberen hen bewust te maken van de vrijheid die ze in Christus kunnen krijgen.”

Ondanks de strenge geloofsvervolging bleek na de omwenteling nog tussen de 10 en de 20 procent van de Albanese bevolking rooms-katholiek te zijn. Ongeveer 10 procent is orthodox. Maar verreweg de meeste inwoners zijn moslim. „Meestal alleen in naam, want ik spreek soms mensen die zelfs de Koran nooit hebben ingezien en zich ook niet aan allerlei voorschriften houden.”

Belandden voorheen veel Albanezen in de gevangenis omdat ze zich op de een of andere wijze verzetten tegen het communistische regime, na de omwenteling is de bajespopulatie geheel veranderd. Velen zitten achter de tralies wegens vrouwenhandel, bloedwraak, drugsbezit of autodiefstal. Ook het veroorzaken van een ongeval met dodelijke afloop is voldoende reden om iemand in de gevangenis te doen belanden.

Het gevangeniswerk heeft Rob, die ook goede contacten onderhoudt met Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), ondergebracht in een stichting die hulp geeft aan gedetineerden. Het is zijn bedoeling een netwerk van contacten rond de gevangenissen op te zetten. „Daarvoor maak ik gebruik van een tiental in Albanië werkzame kerkgenootschappen of zendingsorganisaties die belangstelling hebben voor dit werk. Ik bezoek zelf niet alle gevangenissen, maar probeer steeds meer te sturen, te begeleiden.”

Rob ziet vrucht op het werk. „Laatst was ik in Tirana. Daar gaven negen leden van een Bijbelstudiegroep aan zich te willen laten dopen. Hun aantal kwam daarmee in die gevangenis op zeventien.”

Het echtpaar bewoont inmiddels een eigen huis in Korça. Annet steunt haar man waar zij kan. Zelf geeft ze naailes aan werkloze vrouwen en steunt ze een project onder straatkinderen. De Vergadering van Gelovigen in Eindhoven voorziet in hun onderhoud. Bevriende groepen uit binnen- en buitenland sponsoren de Bijbels en het lesmateriaal.

Het echtpaar Van Eck verwacht voorlopig in Albanië te blijven. „Zolang we tenminste gezond zijn, ziekte van een van ons tweeën zou het eind van ons verblijf hier kunnen betekenen. Maar zolang we kunnen, gaan we door. Ik wil graag alle gevangenen bereiken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer