Opinie

Een laatste oproep

Beste Bart Jan,

9 January 2006 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 03:21

Natuurlijk had ik verwacht dat je zou reageren op de open brief die ik zaterdag schreef. Zaterdagmorgen al om tien over negen kreeg ik op mijn mobiele telefoon van jou een sms’je met de sympathieke boodschap ”Ik mag jou wel, BJS”. Nou, dat overkomt mij niet elke dag.Nu ik je stuk lees, constateer ik dat je mijn open brief hebt ervaren als een „dolk tussen iemands schouderbladen.” Ik kan me niet voorstellen dat iemand die de pin voelt van een mes in zijn rug zo’n sympathieke boodschap naar zijn belager zendt. Er rest mij dus geen andere conclusie dan dat jij onder invloed van anderen tot het oordeel bent gekomen. Dat valt me eerlijk gezegd tegen van een onafhankelijk denker zoals jij. Ik kan je in alle oprechtheid zeggen: Zo heb ik het ook niet bedoeld.

Bovendien weten zij kennelijk niet dat wij -ondanks alle verschillen van opvatting- steeds een open relatie hebben. In die gesprekken heb ik vaak ook waardering laten klinken voor bepaalde delen van het werk van de Burke Stichting. Dat je dat voor het eerst zaterdag van mij zou hebben gehoord, klopt dus niet.

In het verleden heb je altijd gezegd dat je groot voorstander bent van een scherp debat en een stevige polemiek. Je beheerst die kunst ook meesterlijk. Ik had daarom de verwachting dat je mijn brief zou zien als een stevige gedachtewisseling. Het stelt me dan ook teleur dat je nu suggereert dat je een aanval in de rug hebt gehad.

Dat in het nieuwsbericht van vorige week jouw reactie ontbreekt, ligt zoals je weet, aan je eigen keus om vooralsnog zo anoniem mogelijk te werken. Donderdag heeft onze verslaggever je diverse keren gebeld. Je was in vergadering. En, naar eigen zeggen, heb je na afloop van de vergadering alle oproepen ongelezen gewist.

Eerlijk gezegd kan ik niets met je verwijt dat ik vertrouwelijke informatie heb verspreid. Ik heb me beroepen op gesprekken tussen ons waarin je opereren als directeur van de Burke Stichting steeds motiveerde vanuit je zorg over de verloedering van de samenleving en over de teloorgang van de joods-christelijke waarden. Om die diepe intentie van je eerlijk weer te geven, heb ik daaraan gerefereerd. Echt vertrouwelijke zaken heb ik, zoals je wel degelijk weet, beslist voor me gehouden.

Ik geloof ook nog steeds dat het ook nu je diepste drijfveer is die ontwikkeling te keren. Maar ik blijf moeite houden met je keus. Natuurlijk ben ik blij te horen dat de Groep Wilders artikel 23 van onze Grondwet wil handhaven, waarbij ik uiteraard nog wel benieuwd ben naar de vorm waarin deze partij dat denkt te doen. Wat betekent dit voor islamitische scholen?

Mooi dat er een nieuw grondwetsartikel komt dat verwijst naar de joods-christelijke traditie als fundament van onze cultuur. Maar dat is iets anders dan de joods-christelijke traditie te oormerken als richtinggevend voor ons politiek handelen.

Fundamenteel blijft er echter een groot verschil tussen jouw leef- en denkwereld en die waarin jouw nieuwe voorman ademt. Uiteindelijk gaat hij uit van de vrijheid van het individu. Dat is immers de kern van het liberale denken. De mens moet ruimte krijgen zichzelf te ontwikkelen en zijn eigen belangen te realiseren.

Dat is wezenlijk anders dan het Bijbels en gereformeerd belijden dat de mens gebonden is aan het kwaad; geen goed kan doen en deze wereld met zijn zonden steeds verder op achterstand zet. Alleen genade kan dingen veranderen, vernieuwen.

Ronduit jammer vind ik het dat je nauwelijks ingaat op mijn meest prangende vraag hoe je de stap naar de Groep Wilders kunt verenigen met de gereformeerde belijdenis waarmee je met je jawoord hebt ingestemd. Ik blijf met dat punt zitten.

Zeker, je zegt dat het je uiteindelijk gaat om „een orde die als een weerhouder de weg naar een volkomen rijk openlaat.” Dat wil ik van je aannemen. Maar hoe dat volgens jou en de Groep Wilders moet gebeuren, blijft onduidelijk. Wordt dat uitzien ook verwoord in het verkiezingsprogramma van de Groep Wilders? Dat zou groot nieuws zijn. Ondanks mijn vraag van zaterdag wat jouw partij meer biedt dan het ”tegen” zijn, ga je daar niet op in.

Het blijft merkwaardig dat jij ondanks die onduidelijkheid kiest voor deze partij. Vooral ook omdat er partijen zijn die nu al een duidelijk program hebben waarin de hunkering naar dat volkomen rijk doorklinkt. Je kent ze door en door, want binnen geen enkele andere politieke groepering als de CU en de SGP heb jij zo vaak publiek gedebatteerd.

Deze partijen en mij verwijt je dat we ons heerlijk hebben genesteld in de Haagse kringen. Wij hebben volgens jou alleen het eigen groepsbelang op het oog. In alle eerlijkheid herken ik dat niet. Zo opereren de protestants-christelijke partijen niet. Zij roeien vaak tegen de stroom in. Uit hun verkiezingsprogramma’s en uit het optreden van hun vertegenwoordigers blijkt dat ze zich wel degelijk zorgen maken over de verloedering van de samenleving. Ik vraag me werkelijk af waarom je deze partijen nu links laat liggen. Zij delen jouw zorg en zij willen de verontrustende ontwikkelingen een halt toeroepen.

In politieke kringen zijn coalities en bondgenootschappen nodig om zaken te bereiken. Dat weten we allebei. Maar vanuit je eigen zelfstandige politieke positie om pragmatische redenen een bondgenootschap aangaan, is iets anders dan je aansluiten bij een politieke partij of beweging. Met die aanmelding verklaar je te willen vereenzelvigen met dat politieke gedachtegoed. Die stap heb jij gezet.

Bepalend voor ieder mens is hetgeen God van ons vraagt. Dat geldt zeker voor jou en voor mij, die de Bijbel aanvaarden als richtsnoer voor ons handelen. Als dienstknechten zijn we geroepen van harte de wil van God te doen, Efeze 6:6. Dat moet onze drijfveer zijn. Al weten we allebei dat een onmogelijke opgave is, we zijn daar wel toe geroepen. En we weten ook dat onze tekorten genadig vergeven en hersteld kunnen worden. Ik ben met je eens dat ook christen-politici foute keuzes kunnen maken, maar er is uiteindelijk wel een punt waarop ze aanspreekbaar zijn: de Bijbel.

Jaren geleden, toen jij een boekbespreking schreef over de levensbeschrijving van ds. P. Zandt, sprak je tegenover mij je grote bewondering uit voor „deze man uit een stuk die met zijn geestelijke en intellectuele gaven als een profeet Gods getuigenis op kansel en Kamerkatheder liet horen.” „Zulke profetische figuren hebben we nu nodig. Zij lieten zich niet leiden door de macht van het getal of het effect. Zij spraken met gezag en hadden gezag”, merkte je toen op.

Ik sluit deze discussie af, met nogmaals je hartstochtelijk op te roepen terug te keren naar je wortels. Omdat dit naar mijn vaste overtuiging voor jou en voor de samenleving heilzamer is dan een avontuur te beginnen in Den Haag. Adieu!

je oud-collega

Wim Kranendonk

P.S. Mij te vergelijken met de Calvijns van Genève gaat me wel wat ver.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer