Jeruzalem wacht op toespraak van Bush
De Amerikaanse president George Bush zal zijn toespraak over het Midden-Oosten mogelijk maandag houden. Als het dan niet gebeurt, zal hij zijn rede op zijn vroegst eind deze week afsteken. Bush vertrekt dinsdag namelijk naar een G-8-vergadering in Canada.
Officieel heet het, vorige week in de woorden van Philip T. Reeker, de vice-woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat de president zijn speech zal geven als „de tijd rijp is.” Maar de Israëlische media meldden tijdens het weekeinde dat de Amerikaanse regering nog druk bezig is na te denken over de inhoud van de boodschap. Geen wonder, want het beleid dat de Amerikaanse regering uit moet stippelen is gecompliceerd. Bovendien bestaan er in de Amerikaanse regering verschillende meningen over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Bush zal spreken over de oprichting van een Palestijnse interim-staat. Hij zal naar verwachting opnieuw de Palestijnse terreur veroordelen en praten over de noodzaak tot hervormingen in de Palestijnse Autoriteit. Ook zal hij waarschijnlijk zeggen dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, naar het Midden-Oosten vertrekt om een internationale conferentie over het Midden-Oosten voor te bereiden. Verder zal Bush de kwestie van de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook aansnijden.
De Amerikaanse voorlichter van Buitenlandse Zaken, Richard Boucher, zei vorige week dat de Amerikaanse strategie momenteel drie elementen kent. Het eerste element is de oprichting van een effectieve Palestijnse veiligheidsdienst. Die moet met succes kunnen optreden tegen de Palestijnse terreurnetwerken. Het tweede is de herstart van een politiek proces dat een tweestatenoplossing beoogt. Het derde is de verstrekking van humanitaire hulp aan de Palestijnen en de opbouw van goed functionerende openbare instellingen. Deze moeten de Palestijnse samenleving voorbereiden op politieke onafhankelijkheid.
De toespraak van Bush moet een nieuwe impuls geven aan het vredesproces. Tot nu toe zijn de Amerikaanse pogingen om de al-Aqsa-intifada, zoals het recente conflict tussen Israël en de Palestijnen wel genoemd wordt, te beëindigen op een mislukking uitgelopen.
De voormalige president Bill Clinton bleef tot het einde van zijn presidentschap toe veel energie steken in het vredesproces, toen het geweld al in volle gang was. Hij lanceerde in december 2000 het zogeheten Clinton-plan. Dat plan hield in dat de Palestijnen een staat zouden krijgen naast Israël, dat de Palestijnse vluchtelingen naar de Palestijnse staat terug zouden mogen keren, dat Israël veiligheidsgaranties zou krijgen en dat de meerderheid van de Joodse nederzettingen op de Westoever en in de Gazastrook zou verdwijnen. Het plan werd niet uitgevoerd omdat de Palestijnen het verwierpen. Bush wil het plan van zijn voorganger niet uit de kast halen, maar als de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen worden voortgezet, zullen er zeker elementen uit ter sprake komen.
Bush ondernam vorig jaar al pogingen om de situatie te verbeteren. In april werd het rapport gepubliceerd van George Mitchell, dat een aantal aanbevelingen bevatte over stappen die Israël en de Palestijnse Autoriteit moeten nemen om een einde te maken aan de crisis en om het vredesoverleg te hervatten. Een jaar geleden publiceerde het hoofd van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, George Tenet, zijn aanbevelingen om een staakt-het-vuren te bereiken. Daarna arriveerden de afgezanten generaal Anthony Zinni en de Amerikaanse staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, William Burns. Alle pogingen liepen op de klippen, met als belangrijkste reden dat de Palestijnse terreuraanslagen tegen Israëliërs doorgingen.
Amerikaanse woordvoerders hebben de terreuraanslagen in Israël in de scherpste bewoordingen veroordeeld. „Terroristen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke gruwelijke misdaden, voor de moord op onschuldige schoolkinderen, doden de hoop op een betere toekomst voor het Palestijnse volk”, aldus Boucher vorige week nadat een terrorist een stadsbus in Jeruzalem opblies. Zijn collega Reeker zei dat de terroristen hun eigen volk vernietigen en de kansen op de verwerkelijking van de legitieme aspiraties van de Palestijnen verkleinen.
Maar de Amerikaanse regering laat ook, als het aankomt op het terrorisme tegen Israël, een zekere tweeslachtigheid zien. Bush zei in zijn oorlogsverklaring aan het terrorisme op 27 september vorig jaar: „Wij zullen de naties vervolgen die hulp of een veilige haven geven aan terrorisme.” Hoewel de Palestijnse Autoriteit een schoolvoorbeeld vormde van een regering die een veilige haven bood aan terreurnetwerken, nam de Amerikaanse regering geen stappen tegen de Palestijnse Autoriteit. Woordvoerders herhaalden na de aanslagen slechts hun routinematige oproepen aan het Palestijnse leiderschap meer te doen om terreur te bestrijden.
Toch vindt de Amerikaanse regering dat Israël zich mag verdedigen. „We erkennen Israëls recht op zelfverdediging”, aldus Reeker. Tot deze verdediging hoort ook de Operatie Vastbesloten Weg, waartoe het leger vorige week overging. Daarbij bezette het leger voor onbepaalde tijd de meeste Palestijnse steden op de Westelijke Jordaanoever. Maar de Amerikaanse regering wijst er ook op dat Israël „de consequenties” van de operaties onder ogen moet zien. De invallen dragen volgens Washington niet bij tot de kansen op vrede. De Israëlische regering zal volgens de Amerikanen uiteindelijk tot een vergelijk moeten komen met het Palestijnse leiderschap.