Kerk & religie

„Hij gaat door, onder jood en heiden”

HARDINXVELD-GIESSENDAM - Luisteren, leren. „Dat stempelt een beetje onze eerste periode in Oekraïne”, zei Iz. van Rijssel woensdagochtend in Hardinxveld-Giessendam. „Een vreemd land, een vreemde cultuur. En daar kom je dan, daar mag je gaan werken. Wat voel je je dan vaak klein en nietig.”

Kerkredactie
29 December 2005 09:25Gewijzigd op 14 November 2020 03:20
HARDINXVELD-GIESSENDAM – In Hardinxveld-Giessendam werd woensdag voor de vijfde keer de jaarlijkse Israëldag van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten gehouden. Foto RD, Anton Dommerholt
HARDINXVELD-GIESSENDAM – In Hardinxveld-Giessendam werd woensdag voor de vijfde keer de jaarlijkse Israëldag van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten gehouden. Foto RD, Anton Dommerholt

Van Rijssel, medewerker Oost-Europa van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten, woont inmiddels enkele maanden in Oekraïne. Woensdag, op de vijfde landelijke Israëldag van het deputaatschap, gaf hij een „eerste indruk” van zijn werkzaamheden.„Eigenlijk zijn we op dit moment alleen nog maar bezig met de voorbereidingen”, gaf hij aan. Met het bestuderen van de taal: het Russisch, het Oekraïens. Met het leggen van contacten, ook met Messiasbelijdende joden en gemeenten elders in het land (dat 48 keer zo groot is als Nederland).

„Soms is het moeilijk”, aldus Van Rijssel. „Als we ergens naartoe moeten en er is geen vertaler beschikbaar, weten we vaak niet hoe het verder moet. En er zijn momenten geweest dat we het echt niet meer wisten. Maar dan werden we toch uitgeholpen - doordat er bijvoorbeeld net iemand achter je stond die Engels sprak. Dan ervoer je dat de Heere er toch van afweet.”

„Wij weten het niet en kunnen het niet”, zei hij, „dat is de typering van ons werk op dit moment. Maar, het is Zijn werk. Hij gaat door, onder jood en heiden. Dat we dan zo nog mogen arbeiden, om Hem te volgen in de weg die Hij ons wijst.”

De morgenbijeenkomst was geopend door ds. C. J. Meeuse, voorzitter van het deputaatschap. Deze sprak over ”Gods trouw aan Israël”, naar aanleiding van Psalm 98. „Tot acht keer toe wordt in de kerstgeschiedenis zoals beschreven door Lukas genoemd dat God Zich ontfermt over Zijn oude bondsvolk”, liet hij zien. Simeon, bijvoorbeeld, verwachtte „de vertroosting Israëls.” „En even later staat er: „Een Licht tot verlichting der heidenen, én tot heerlijkheid van Uw volk Israël.” En een paar verzen verder: „Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israël.””

Ds. Meeuse: „Als we op de omstandigheden zien, zouden we moedeloos worden. Maar als we naar boven mogen zien, wat krijgen we dan een verwachting voor Gods werk in Israël. Omdat Hij ook daarin de Getrouwe is.”

Hellenbroek
De plaatselijke predikant ds. W. J. Karels opende de middagbijeenkomst. Hij citeerde wat Abraham Hellenbroek opmerkt bij Jesaja 11:12 („En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen…”). Krachtig keerde Hellenbroek zich tegen het „verachten” en „versmaden” van de joden. En, hield hij zijn lezers voor, „arbeid toch elk, naar de gelegenheid die gij hebt, om de banier (van het Evangelie, red.) die onder u is, ook te doen strekken tot voordeel van de verdrevenen Israëls.”

Algemeen secretaris J. J. de Jong interviewde ds. C. Neele en P. M. Vos over een „vaak wat onderbelicht stukje werk” van het deputaatschap, het lectuurwerk. Inmiddels zijn al heel wat werken vertaald. Boston bijvoorbeeld, en McCheyne, Matthew Henry, Pink.

Jaarlijks verspreidt het deputaatschap zo’n 3000 boeken, pieken daargelaten, aldus Vos. In Israël, in Oekraïne, Moldavië, Polen, recent ook in Duitsland, en de Verenigde Staten.

Naar verwachting verschijnt binnen enkele maanden ook een vertaling van de Heidelbergse Catechismus in het Hebreeuws, zo meldde de lectuurwerker. Ook het ”ABC des geloofs” van Alexander Comrie wordt in het Hebreeuws vertaald, de kinderbijbel van H. van Dam eveneens. Wat de catechismus betreft: deze is ooit in het Hebreeuws vertaald, maar van die vertaling, uit de zeventiende eeuw, is voor zover bekend nog slechts één exemplaar beschikbaar, in een New Yorks museum, en dat mag niet worden gebruikt.

Ds. W. Silfhout schetste de omstandigheden waarin Messiasbelijdende joden in Israël momenteel verkeren. Die zijn bepaald niet gemakkelijk, zei hij, verwijzend naar onder meer de gebeurtenissen in Arad en Beersheva, waar orthodoxe joden felle oppositie voeren tegen de plaatselijke Messiasbelijdende gemeenten. En voor joden uit het buitenland die aangeven dat zij christen zijn, is het vrijwel onmogelijk om naar Israël te emigreren. „Messiasbelijdende joden zijn geen joden. Zij zijn tot een andere godsdienst overgegaan, is de gedachte.”

En toch, aldus ds. Silfhout, groeit het aantal Messiasbelijdende joden in Israël. „De gemeente van ds. Baruch Maoz telde in 1999 zo’n 300 leden. Op dit moment zijn dat er 450, een groei van 50 procent in zes jaar. Als dit voor alle groepen zou gelden, zouden er nu zo’n 9000 Messiasbelijdende joden in Israël zijn.”

De predikant wees verder op een recent artikel in de Israëlische krant Ha’aretz waarin werd geconstateerd dat de interesse voor de Bijbel in Israël toeneemt. Oorzaak hiervan is onder andere, aldus de auteur, dat de kolonisten die zich recent moesten terugtrekken uit de Gazastrook zich vaak beriepen op Bijbelteksten. Veel mensen willen weten of dit beroep terecht was. Ds. Silfhout: „Zouden we in deze nieuwe interesse voor de Bijbel ook Gods hand niet mogen opmerken? Dat de bestudering ervan dan toch zou mogen leiden tot Hem Die gekomen ís.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer