Geestesgaven ook in bevindelijke kring
Ook in reformatorische kring zijn verhalen over gebedsgenezing en profetie bekend. Bevindelijk gereformeerden moeten dit oude goud inbrengen in de huidige discussie over de gaven van de Geest, stelt ds. C. Blenk.
Zijn de gaven van de Geest opgehouden? Ja, schrijft ds. C. Harinck, bij de afsluiting van de canon. Hij vertolkt -op milde wijze- de orthodoxe visie: God werkt nu door Woord en Geest in het hart van Zijn kinderen. Dr. C. A. van der Sluijs wil doorstoten naar de rechtvaardiging van de goddeloze. Zo beroept -uit angst voor ontsporing- de ene broeder zich op de canon en de andere op de Reformatie. En inderdaad: hoed u voor namaak. Maar hoe verklaren wij dan verhalen uit eigen bevindelijke kring? Beroep
Toen ds. G. van Reenen in de gereformeerde gemeente te Zeist stond, kreeg hij in 1903 een beroep uit Leiden. Drie broeders brachten de brief zelf. Ik citeer uit: A. Bel, ”Leven en werk van ds. G. van Reenen”: „In Zeist aangekomen, liepen ze te dwalen, op zoek naar het huis waar ds. Van Reenen woonde. Deze was op dat ogenblik ergens op ziekenbezoek. Ineens stond hij op en zei: „Ik hoop nog wel terug te komen om een gebed te doen, doch daar komt in mijn hart: drie mannen zoeken u dus ik moet nu gaan.” Toen hij dat huis verliet, liepen daar de Leidse broeders… Op nieuwjaarsdag 1904 nam ds. Van Reenen het beroep aan.”
Acht jaar later, in 1912, werd hij beroepen in Opheusden. „Het beroep woog niet zwaar…, hij was het zelfs min of meer vergeten. Op een zaterdagavond vroeg zijn oudste dochter hem of hij bedankt had… „Kind, daar heb ik helemaal niet meer over gedacht”, antwoordde ds. Van Reenen. Hij begaf zich naar zijn studeerkamer om een brief te schrijven, waarin hij zou mededelen dat hij voor het beroep bedankte… Voor hij de brief ging schrijven, boog hij zijn knieën, om de Heere te vragen wat Zijn wil en weg was. Terwijl hij op zijn knieën lag, openbaarde de Heere hem dat op datzelfde ogenblik in Opheusden een vrouw tot de Heere zuchtte voor de gemeente van Opheusden. De Heere toonde hem ook dat Hij Zich liet verbidden door die vrouw.
Hij ging naar de woonkamer, waar zijn vrouw en kinderen waren, en zei: „We gaan naar Opheusden”, en hij vertelde wat er voorgevallen was. Het was al laat, die zaterdagavond, zodat het niet meer mogelijk was om een telegram te sturen, En toch… De vrouw die voor het aangezicht des Heeren met het beroep geworsteld had kwam ’s zondagsmorgens de consistoriekamer binnen en zij vertelde aan de kerkenraad wat zij had mogen ervaren. „Maak het maar bekend in de gemeente”, zei ze… ’s Maandags kwam het telegram…”
Wat gebeurde hier nu? Twee kinderen van God ontmoeten elkaar aan de troon der genade en leren zo Gods weg kennen.
Gebedsgenezing
Toen ds. P. Honkoop sr. in de gereformeerde gemeente van Den Haag stond, werd de verloofde van (de latere dominee) J. van Vliet, ernstig ziek: tbc. Ik citeer uit: A. F. van Toor/F. van Toor, ”Weid mijn schapen. Uit het leven van ds. P. Honkoop (1891-1963)”: „Het einde lijkt te naderen… Dwars hier tegenin gaat haar eigen verwachting: „Deze ziekte is niet tot de dood.” Van Vliet gaat naar ds. Honkoop. En samen zoeken zij het aangezicht des Heeren. Vervolgens zegt de predikant dat de Heere hem ervan heeft overtuigd dat Van Vliets verloofde beter zal worden.
De situatie verbetert echter niet, integendeel. Tot tweemaal toe wordt de familie opgeroepen en Van Vliet laat de moed zakken. Hij belt naar de pastorie om zijn nood te klagen. Maar de dominee wimpelt al z’n woorden weg en breekt na korte tijd het gesprek af: „Nee, Jaap, Tonny zal niet sterven, hoor. Dag.” En hij legt de hoorn op het toestel. Zoon Adri hoort met klimmende verbazing het gesprek aan: „Pa, hoe kun je dat nu zeggen? De doktoren zeggen allemaal dat ze sterven zal. En dan zegt u zoiets.” Het antwoord is duidelijk: „Jongen, als God dat nou zegt, moet ik dan iets anders zeggen?”” Ze mag inderdaad beter worden.
Een kind in de gemeente wordt ernstig ziek, De dominee doet vanaf de kansel voorbede en ervaart het kind bij de Heere kwijt te kunnen. Hij gelooft daarom vast in de genezing van het kind. De volgende dag hoort hij dat het kind vanaf het moment van voorbede is opgeknapt. (Dat kind werd later mijn vrouw.)
Profetie
Uit dezelfde bron citeer ik het volgende: „Niet alleen Koos en Adri zijn uit de Haagse gemeente weggevoerd naar Duitsland… De predikant houdt zorgvuldig bij, welke jongens met deze novemberrazzia naar Duitsland zijn gevoerd. Hij heeft de namen op een vel papier geschreven, dat voorin de tafelbijbel ligt. De kinderen zien de lijst daarin liggen en vragen aan hem, waarom hij dat heeft gedaan. „Ach”, zegt hij, „ik mag zeker weten dat al deze jongens veilig terug zullen komen uit Duitsland. De Heere heeft me bekendgemaakt, dat hij dat doen zal op grond van de bediening des verbonds. Zij hebben gedoopte voorhoofden.” Een van de kinderen vraagt waarom er een van die namen apart staat vermeld. Dan is het antwoord: „Ik weet niet zeker of dat ook voor hem geldt.” Na de oorlog is de een na de ander inderdaad teruggekomen naar zijn ouderlijk huis. Telkens weer kunnen er namen worden doorgehaald van het lijstje in de familiebijbel. Eén naam blijft tenslotte over…” De moeder kreeg het fatale bericht.
Bij ds. Honkoop was er sprake van beide gaven: gebedsgenezing en profetie. Wil iemand dat ontkennen?
Kwamen die treffende dingen alleen in de ”smalle gereformeerde gezindte” voor? Nee. Toen dr. A. Kuyper in 1876 wegens overspannenheid op vakantie aan de Rivièra was, droomde hij dat zijn geestelijke vader Groen van Prinsterer was overleden en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot. Later kwam het overlijdensbericht: de sterfdatum klopte… En toen Spurgeon nog kind was, profeteerde een predikant die veel met de jongen optrok dat Charles een groot prediker zou worden. Toen Spurgeon in 1892 overleed, wist een Schotse dominee dat van Boven, nog voor hij bericht kreeg.
Bij beide mannen was er een sterke geloofsband.
Teksten krijgen
Het krijgen van teksten komt in alle tradities voor. Toen ds. W. L. Tukker uit Bleskensgraaf naar Delft werd beroepen, wist hij het al. Ik citeer uit J. P. Neven, ”De zaligheid is in geen ander, Leven en werk van ds. W. L. Tukker”: „Op zekere dag reed hij met de trein over de oude spoorbaan (met het uitzicht op beide monumentale kerken) toen de Heere hem voorkwam met de woorden van Numeri 7: „…zo hoorde hij een stem spreken van boven het verzoendeksel.” En de belofte werd vervuld: Christus werd hem in een Kerstpreek dierbaarder.”
Maar is het krijgen van teksten wel reformatorisch? Denk aan Luther: Toen hij in 1530 tijdens de rijksdag van Augsburg op de Coburg zat ondergedoken, werd hij getroost door Psalm 118: „Ik zal niet sterven maar leven.” Toen zijn vriend Melanchton later doodziek werk, bezwoer Luther hem van Godswege niet te sterven en hing hij diezelfde psalm bij hem aan de wand.
Het ging hier niet om privé-ervaringen, maar om de voortgang van de Reformatie, dus om de kerk in crisistijd.
Telepathie
Ter evaluatie het volgende. Bij het gebruiken en doorgeven van Schriftwoorden blijft de Geest bij de canon en maakt Hij het Woord levend in het hart. De ”drie mannen” komen in Handelingen 10:19 bij Petrus (vergelijk Matthéüs 18:19). Vergeet de context niet. En pas op voor een verkeerde toepassing. Bij de andere voorbeelden vermelden de predikanten geen teksten, maar weten ze toch iets over de dood en leven; en het kwam uit.
Hoe verklaren we dat nu? Parapsychologen zouden genoemde beroepings- en stervensberichten als telepathie verklaren. Prof. Tenhaef, parapsycholoog, vertelde op college in Utrecht dat telepathie vooral voorkomt waar sterke banden zijn: een moeder voelt aan dat er iets met haar zoon in Indië is. Zijns inziens komt telepathie bij alle mensen voor, net als dichten, maar de een heeft het meer dan de ander.
Telepathie kan dus ook onder gelovigen voorkomen. Maar bij godvrezende mensen is het dan toch een geheiligde gave en werk van de Geest. Ds. G. Boer noemde dat: „meeweten met God.” Hij wist van ontsporing, maar hield dat medeweten staande. Deze gave moet wel getoetst worden: aan de uitkomst en vooral aan de vruchten. Maar het echte kan die toets ook doorstaan.
Kerkelijk kader
Wat in de verhalen opvalt, is het kerkelijk kader: het gaat bij beroepen om de voortgang van het Woord, bij de genezingen om Gods hulp in oorlogstijd, bij de slachtoffers van de razzia om de steun van Gods verbond!
Toen iemand ds. Honkoop eens herinnerde aan zo’n genezing op het gebed, vroeg deze: „Weet je nog waar ik toen over gepreekt heb?” En de prediking was bij hem: Christus voor een goddeloze. Het ging helemaal niet om ”meer” of ”verder”. Hij ervoer het gebeurde als ”toegift” of ook als een teken, bijvoorbeeld toen een tegenstander van zijn komst naar Rijssen van de trap viel, maar op zijn gebed mocht genezen.
Laten wij van zulke bijzondere leidingen nu weer geen nieuwe wet maken. Het bederf van het beste is het slechtste.
Waarom herinner ik aan deze dingen? Laten juist bevindelijk gereformeerden dit oude goud nu inbrengen. De ”streeptheologie” horen we wel van orthodoxen. Maar wat zegt een piëtist nu over authentieke Geesteservaringen? Dat hoort de jeugd niet meer; dat komt aan hun verlangen tegemoet, dat noemt niets bij voorbaat onmogelijk of verdacht maar is ook het beste middel tegen namaak.
De auteur, hervormd emeritus predikant, schreef dit artikel samen met zijn echtgenote.