Uiterlijke wandel
De drie stukken die wij noemden, zijn tot verbreiding van Gods eer, tot overtuiging van de wereld, tot onderrichting, vertroosting en opwekking van de echte godzaligen. Wij hebben enige tijd geleden deze stof op de predikstoel in het openbaar getracht te verklaren. Onder Gods genadige zegen is het voor sommigen niet vruchteloos geweest. Nu hebben verschillende kinderen van God ons meermalen verzocht deze overdenkingen in druk uit te brengen. Wij bidden God dat Hij Zijn kracht in onze zwakheid wil volbrengen.
De vraag is hoe ver een onbekeerde in het volbrengen van schijngodzaligheid komen kan terwijl hij nochtans onbekeerd blijft. We zullen zo iemand eens volgen in zijn uiterlijke wandel. Verder in de gave en verlichting van zijn verstand en in de beweging van zijn wil. Een onwedergeboren mens kan in het betrachten van burgerlijke eerbaarheid zo ver, ja verder komen dan menig wedergeboren christen gekomen is. De farizeese jongeling was zo ingenomen met zijn eigen leven, dat Jezus, hem aanziende, hem beminde. Hij was naar de rechtvaardigheid die in de wet is, onberispelijk.Men heeft onder de heidenen velen gezien die in zachtmoedigheid, vriendelijkheid, kuisheid en dergelijke deugden, ook wedergeborenen verre te boven gaan.
Hermannus Witsius, predikant te Utrecht (”Geestelijcke printen”, 1741)