„Van Anraat onterecht in Nederland vervolgd”
DEN HAAG (ANP) - De rechtbank in Den Haag mag de van oorlogsmisdaden en volkerenmoord verdachte Nederlander Frans van Anraat niet veroordelen. Dat concludeerden zijn advocaten vrijdag voor de rechtbank in Den Haag waar hun cliënt terechtstaat.
Ze gaven daarvoor verschillende redenen. Allereerst heeft het openbaar ministerie (OM) Van Anraat ten onrechte in Nederland vervolgd. De rechtbank in Den Haag is ook niet bevoegd om hem te berechten, stelden de advocaten J. van Schaik en R. Gijsen vast.De Nederlandse zakenman heeft volgens het OM in de periode 1984-1988 meer dan duizend ton grondstoffen voor chemische wapens geleverd aan het Iraakse regime van Saddam Hussein. Dat bewind gebruikte de chemische stoffen voor het maken van gifgaswapens. Die zijn vervolgens ingezet in de oorlog met Iran en tegen de Koerdische bevolking in Noord-Irak. Vele duizenden mannen, vrouwen en kinderen kwamen door de chemische aanvallen om het leven.
De aanklagers vroegen de rechters daarom woensdag om Van Anraat vijftien jaar cel voor medeplichtigheid aan volkerenmoord in Irak en oorlogsmisdaden in Iran op te leggen. Dat is ook de maximale straf die in Nederland voor deze misdrijven gegeven kan worden.
De raadslieden benadrukten dat de rechters zich helemaal niet over een strafmaat zouden hoeven te buigen. De hoofdverdachten, onder wie oud-dictator Saddam Hussein, zitten in Irak vast en moeten daar voor een tribunaal moeten verschijnen. Van Anraat kan dan volgens het volkerenrecht als medeverdachte niet in Nederland door een andere rechter in dezelfde zaak worden berecht. Ook zijn de misdrijven niet op Nederlands grondgebied gepleegd, lichtten ze toe.
Verder hebben de aanklagers het gelijkheidsbeginsel geschonden door Van Anraat wel en andere personen die een zelfde soort rol als Van Anraat hebben gespeeld, niet te vervolgen. Sterker nog, het OM is bereid geweest drie van hen, onder wie een andere Nederlander, daarvoor te laten lopen. Daarom moet de rechtbank het OM in deze zaak onbevoegd verklaren. De verzamelde bewijzen kunnen tenslotte ook niet tot een veroordeling leiden, beweerde advocaat Gijsen.
De belangrijkste belastende getuigenverklaringen zijn in zijn ogen niet betrouwbaar. „Het gaat om gebeurtenissen van 15 tot 20 jaar geleden. Toch hebben getuigen zeer gedetailleerd hierover gesproken. Het is zeer waarschijnlijk dat hun geheugen is vermengd met de vele informatie sindsdien uit de media”.
Ook constateerde hij dat er getuigen „hoge vergoedingen” hebben gekregen. Dat tast volgens hem eveneens de betrouwbaarheid aan.
De inhoudelijke behandeling van deze rechtszaak wordt later op de dag afgerond. De rechtbank doet op 23 december uitspraak.