Charismatische golf bestrijden vanuit Reformatie
Het wassende water van de charismatische vernieuwing dreigt als een vloedgolf over de gereformeerde gezindte te slaan, stelt dr. C. A. van der Sluijs in reactie op een studiedag over de Heilige Geest in Ede en in aanvulling op het artikel van ds. C. Harinck, dinsdag op deze pagina.
Ik ben dankbaar voor de bijdrage van ds. C. Harinck over de charismatische beweging, die momenteel de gereformeerde gezindte is binnengedrongen. Er is echter nóg een aspect dat nodig aandacht behoeft, en wel de dogmen-historische kant van dit verschijnsel. Het wassende water van de charismatische vernieuwing, dat als een vloedgolf over de gereformeerde gezindte dreigt te slaan, kan alleen maar gekeerd worden als er opnieuw een dam wordt opgeworpen vanuit de theologie en de prediking van de Reformatie.Luther en Calvijn weerden zich op twee fronten tegelijk, die in wezen en in werkelijkheid een onderliggende verbinding met elkaar hadden, te weten Rome en de dopersen. Voor de dopersen ging de Reformatie niet ver genoeg; ze wilden ook uitdrukkelijk aandacht voor de gaven van de Geest, waarbij het sacrament van de doop pas mocht worden bediend als geloofsdoop. Het accent verschoof levensbedreigend van de bélovende God naar de gélovende mens. De rechtvaardiging van de goddeloze verschoof ongemerkt naar de rechtvaardiging van de vrome.
Beide afwijkingen van de kerk der eeuwen werden beheerst door de ”theologia gloriae” of de theologie der heerlijkheid, waarbij men zo veel mogelijk de heerlijkheid van de hemel probeerde gestalte te geven in de aardse werkelijkheid. De reformatoren wezen dit nadrukkelijk af als een vooruitgrijpen op de toekomst van de Zoon des Mensen. Ze zagen daarin een door God uitdrukkelijk verboden beeldendienst in de theologische gedachtegangen van zowel Rome als van de dopersen.
Sola’s
Voor Luther daarentegen was het leerstuk van de rechtvaardiging van de goddeloze alleen uit genade en alleen door het geloof het fundament waarmee de kerk staat of valt. De dopersen onderschreven de drie sola’s wel, maar er was meer, betoogden ze. De heiliging moest gestalte worden gegeven vanuit de rechtvaardiging.
En daar was op zich niets mis mee, ware het niet dat de rechtvaardiging werd gezien als een gepasseerd station. Aangenomen dat de levenstrein daar ooit was aangekomen. Maar in ieder geval moest het nu verder, waarbij zich uiteraard meerdere stations begonnen aan te dienen.
Maar ondertussen was de trein van de Reformatie al lang ontspoord en feitelijk weer midden in de Roomse Kerk terecht gekomen. En men had er geen erg in!
Hetzelfde drama begint zich momenteel allerwegen te voltrekken binnen de gereformeerde gezindte. Moe geworden omdat er zo weinig of niets te zien valt van God en Zijn werk in het alledaagse leven, begint men nu zelf maar een en ander zichtbaar te maken, en als het kon God Zelf. De paradijszonde van het als God willen zijn wordt daarbij voluit en volop gemaximaliseerd. En men heeft er geen erg in! Zoals de dopersen destijds. Treurig en ten hemel schreiend! Moet dan het erfgoed van de Reformatie stelselmatig en consequent voorgoed worden verkwanseld?!
Bescheidenheid
Voor Luther en Calvijn was de rechtvaardiging van de goddeloze een geloofszaak die eenmaal begon en die zich daarna voortdurend verdiepend en verbredend voortzette, waarin wonderlijkerwijze de rivier Gods vol water zich voortspoedde door de tijd naar het eeuwig zalig leven. Daarin mocht men zwemmen of bij tijd en wijle zich laten drijven op de wateren van vrije genade, opziend naar de blauwe luchten van het eeuwig welbehagen. En het wonder van zalig worden werd alsmaar groter vanwege de grote werken Gods. De goede werken als vruchten der dankbaarheid waren als een aura om het geloofsleven te zien door anderen, als men daar tenminste oog voor gekregen had, en niet of nauwelijks door de gelovigen zelf. De Heilige Geest die uitgaat van de Vader en van de Zoon zou van Zichzelf niet spreken maar Christus verheerlijken.
De Geest is de bescheidenheid Zelve, en zó de waarachtige christen. Heel die heiligingsdrang van vandaag is wellicht alleen maar een bewijs daarvan dat men nooit gerechtvaardigd is.
De auteur is hervormd emeritus predikant.