Het fonds eiste dat SGP een einde zou maken aan het weren van vrouwen als volwaardig lid van de partij. De rechtbank moest daarvoor de statuten van de partij nietig verklaren. Maar in plaats daarvan oordeelde de rechtbank in Den Haag dat het fonds niet-ontvankelijk was, omdat er geen SGP-vrouwen bij het proces waren betrokken.Eerder werd al bekend dat de staat in hoger beroep was gegaan tegen het vonnis van de rechtbank dat de staat geen subsidie meer aan de SGP mag geven zolang de partij geen vrouwen toelaat als volwaardig lid.

Uit dit laatste vonnis trekt prof. mr. T. Barkhuysen de conclusie dat het discriminatieverbod als het gaat om het optreden van de staat jegens politieke partijen boven de vrijheid van vereniging en godsdienst staat. „Het eerste piketpaaltje staat”, stelt Barkhuysen, die advocaat is van Clara Wichmann. Hij oreert morgen ter gelegenheid van zijn benoeming als hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden.

Barkhuysen meent dat rassendiscriminatie erger wordt gevonden dan vrouwendiscriminatie. Extreem rechtse partijen als CP’86 en de Centrumdemocraten werden indertijd wel via de strafrechter aangepakt, „maar een partij die vrouwen discrimineert, komt ermee weg.”

Hij vindt daarom dat er met twee maten wordt gemeten. „Toen er sprake van was dat er een islamitische partij zou worden opgericht waarin vrouwen niet zouden worden toegelaten, liep heel politiek Den Haag te hoop. Maar dat de SGP al tientallen jaren vrouwen niet als volwaardig lid toelaat, is door de overheid altijd getolereerd en zelfs door middel van subsidie ondersteund. Dat wijst op een dubbele moraal.”