De politie staat met deze zienswijze lijnrecht tegenover de politiek van de Franse regering. Volgens het rapport „maakt Frankrijk zich in eerste instantie zorgen over het terrorisme van radicale islamieten en heeft ze het complexe probleem van de voorsteden verwaarloosd". Tijdens de rellen gingen winkels, scholen en ruim 9000 auto’s in vlammen op. De materiële schade bedraagt zeker een kwart miljard euro.De ambitieuze minister Sarkozy van Binnenlandse Zaken en officieren van justitie repten tijdens de twee weken durende rellen van „perfect georganiseerde bendes". In het document van de politie staat echter dat het geweld „een opstand was van een probleemwijk zonder leider en zonder programma". Ook zouden islamitische radicalen geen misbruik hebben gemaakt van de explosieve situatie ondanks het feit dat ze in veel voorsteden aanwezig zijn.

„De jongeren in de voorsteden hebben zich veel meer met hun hachelijke sociale positie geïdentificeerd dan met hun herkost", aldus het rapport. „Diegenen die bussen, bedrijven en sporthallen in brand hebben gestoken, voelden zich door de samenleving onrechtvaardig behandeld en gediscrimineerd vanwege hun armoede, hun huidskleur en hun buitenlandse namen." De politie vreest dat bij de minste of geringste aanleiding weer rellen kunnen uitbreken.

De schermutselingen begonnen op 27 oktober in de Parijse voorstad Clichy–sous–Bois nadat twee jongeren waren omgekomen in een transformatorhuisje. Ze waren op de vlucht voor de politie. De ongeregeldheden beperkten zich in eerste instantie tot de Franse hoofdstad, maar breidden zich later snel uit over de rest van het land. Minister Sarkozy omschreef de jongeren als „uitschot".