Omstreeks 1582 schreef een geestelijke uit het bisdom Utrecht ”Haer woorden als die Cancker quaet / Cruijpen seer voort tot duijvels baet.” (Hun woorden verspreiden zich als een kwaadaardig gezwel, tot voordeel van de duivel). Hij is daarmee een van de velen die de pen opnemen tegen Luther, Calvijn en vele andere hervormers.De Nijmeegse letterkundige dr. Johan Oosterman ontdekte het boek bij toeval, toen hij werkte aan een inventarisatie van Nederlandse liederen tot 1600.

De bundel bevat 188 liederen in het Nederlands, voor een belangrijk deel vertaald uit het Latijn, maar ten dele ook oorspronkelijk. Aan het eind van de bundel staat een aantal strijdlustige liederen tegen Luther en de zijnen. De bundel ademt de geest van de Contrareformatie, het tegenoffensief dat Rome begon om de oprukkende hervorming een halt toe te roepen.