Dat zei minister Brinkhorst (Economische Zaken) dinsdag in Berlijn na afloop van de ministersconferentie van het Europese ruimtevaartagentschap ESA. De Nederlandse inzet voor het Europese ruimtevaartprogramma bedraagt in totaal 222 miljoen euro voor de periode 2006-2010. Daarvan is 2,5 procent extra gereserveerd voor de toegepaste wetenschappen. Brinkhorst noemde dat een cultuuromslag.

De betekenis van de ruimtevaart voor het bedrijfsleven neemt enorm toe, aldus Brinkhorst, die om een groter budget heeft gevraagd op de Europese meerjarenbegroting. Volgens de minister moet het bedrijfsleven ook zelf betrokkenheid tonen. „Italië en Duitsland hebben hun budgetten verhoogd, maar het gaat om meer dan alleen geld. Hier geldt het principe: hoe meer we erin steken, hoe meer er terug moet komen.”

Nederland heeft een relatieve achterstand wat betreft de industriële toepassingen van de ruimtevaart. „Maar ik ben bezig die achterstand in te lopen. Dat Nederland is gekozen als voorzitter, geeft een goed signaal.” In steeds meer Europese landen valt ruimtevaart niet meer onder Wetenschap, maar onder de minister van Economische Zaken, aldus de minister.

Met name hightechbedrijven in de telecommunicatiesector van de ruimtevaart kunnen volgens de bewindsman profiteren. Maar ook op veiligheids- en milieugebied ziet hij kansen, zoals de observatiesatelliet GMES die klimaatveranderingen gaat meten.

De minister nam in Berlijn na vier jaar Duits voorzitterschap het roer over van zijn Duitse ambtgenoot Michael Glos. In 2008 heeft de volgende ministersconferentie plaats in Nederland.