Binnenland

Frits Philips (1905-2005)

In de oorlog kreeg hij als nauwelijks 35-jarige de leiding over de hele fabriek. Mede door omstandigheden; zijn vader en de hele staf hadden hun toevlucht gezocht in Engeland. Frits wilde zijn personeel niet in de steek laten. De oud-topman van Philips overleed maandagavond laat op 100-jarige leeftijd op zijn landgoed De Wielewaal.

Redactie economie
6 December 2005 10:21Gewijzigd op 14 November 2020 03:15

”Meneer Frits” is in menig opzicht legendarisch; hij was de laatste Philips in de top van het bedrijf. Al op zijn 25e, na het behalen van het diploma werktuigbouwkundig ingenieur, gaf vader Anton hem als bedrijfsleider volop bestuursverantwoordelijkheid. Dat ging hem goed af.De bezetters bedreigden hem tijdens de Tweede Wereldoorlog meermalen met de dood omdat hij te weinig wilde meewerken. Hij belandde zelfs in het gevang, kwam vrij, maar moest al snel onderduiken tot aan de bevrijding van Eindhoven in september 1944. Na de oorlog bepaalde hij tot zijn pensionering in 1971 het gezicht van de multinational. Daarna was hij tot 1977 president-commissaris.

Opmerkelijk was de plaats de religie innam in het leven van Frits. In zijn ouderlijk huis heerste geen gelovige sfeer. De Philipsen, van Duits-Joodse komaf, stonden bekend als kerkelijke vrijbuiters en vader Anton verschilde regelmatig van mening met de rooms-katholieke geestelijkheid. Vanaf het moment dat Frits Philips op 18-jarige leeftijd werd meegestuurd met een jongenskamp van de Nederlands Christelijke Studentenvereniging (NCSV), werd religie voor hem belangrijk. Samen met zijn vrouw, de Haagse Sylvia van Lennep (die in 1992 overlijdt), hanteerde hij de Bijbel als leidraad om antwoorden te zoeken op de vraagtekens van het leven. Zo hield het gezin (vier meisjes, drie jongens) op zondag een kleine ’dienst’, die bestond uit het lezen van een Bijbelverhaal, gebed en het zingen van kerkelijke liederen.

„Een uiterst vriendelijk en zachtmoedig mens, maar niet altijd een even goede manager”, zo omschrijft Philipskenner en -biograaf Marcel Metze de zoon van grondlegger Anton Philips. Op 16 april werd voor ”Meneer Frits”, zoals hij in de volksmond werd genoemd, nog een groot verjaardagsfeest gehouden. Voor de verzamelaar werd een herdenkingsmunt van 2 euro in omloop gebracht. ”Het Fritske” werd geslagen in een oplage van 100.000 stuks. Philips zelf bleef vanwege zijn gezondheid thuis op zijn landgoed, waar zijn verjaardag in besloten kring werd gevierd.

Ondanks zijn verminderde gezichtsvermogen -autorijden, golfen en het lezen van een krant was er niet meer bij- hanteerde de voormalige Philipstopman tot 1996 in het vliegtuig nog graag zelf de stuurknuppel, zij het uiteraard wel met enige steun. Ook trok hij op landgoed De Wielewaal in de openlucht dagelijks nog enige baantjes en was de éminence grise van de elektrotechniek tot 1996 nog zelf actief op de ski’s.

Frits Philips had een enorme sociale bewogenheid, mede gevoed door de beweging morele herbewapening waarvan hij een overtuigd aanhanger was.

Wie het lijvige dossier over de rijzige ondernemer naslaat, kan slechts concluderen dat nagenoeg iedereen, van koffiejuf tot Rotarylid, bulkte van respect voor Meneer Frits. Zij omschreven hem als warme persoonlijkheid; een „mensen-mens” met grote interesse in de medemens. Hij maakte net zo gemakkelijk een praatje met de terreinknecht van PSV, in plat Eindhovens, als met de minister-president.

Niet voor niets was hij jarenlang de populairste man binnen het bedrijf. Wie bij Philips werkte, kreeg niet alleen een baan, maar toegang tot allerhande faciliteiten, variërend van goedkope huisvesting in het Philipsdorp en medische hulp tot een gratis lidmaatschap van de Philips Sportvereniging (PSV). Mede dankzij de inzet van Frits.

De afbraak van deze sociale voorzieningen moet hem in de jaren negentig dan ook pijn hebben gedaan. Ook voor de verplaatsing van het hoofdkantoor naar Amsterdam had hij geen goed woord over.

Daaraan iets veranderen lag niet meer binnen zijn macht. Officieel was hij sinds 1980 alleen nog aan het bedrijf verbonden via het bezit van een van de negen prioriteitsaandelen. Dat gaf hem uitsluitend nog invloed bij de benoeming van een nieuwe president of een omvangrijke aandelenemissie.

Maar op de achtergrond was zijn positie niet onbelangrijk. Tot in de tweede helft van de jaren negentig had hij in de buurt van de leden van de raad van bestuur een eigen kantoortje. Daar wandelde hij in moeilijke tijden -„Operatie Centurion”- regelmatig binnen bij president-directeur Jan Timmer, die hij nog graag van advies voorzag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer