„Gelovigen zijn niet beter dan ongelovigen”
HILVERSUM - Ook de moderne, welvarende mens is ongeneeslijk religieus. Iedereen voelt aan dat het in het leven om meer gaat dan huisje, boompje, beestje. Tegelijk geldt dat christenen hun monopoliepositie op de religieuze markt kwijt zijn. Zij zullen minder een beroep op overheidsgeld kunnen doen en meer zelf moeten betalen. Niet per definitie een slechte ontwikkeling.
Dat poneerde de econoom prof. dr. Lans Bovenberg donderdagmiddag in Hilversum op het door de EO georganiseerde congres ”God in het publieke domein”.Zonder geloof vaart niemand wel, aldus Bovenberg. „Geloof is een enorme kracht, zowel ten goede als ten kwade. Vergelijk het met water. Dat heb je nodig om te leven. Maar soms resulteert water ook in de dood. Denk aan de tsunami van een jaar geleden. Dat godsdienst kwaad kan aanrichten, is echter geen reden haar te weren uit het publieke domein.”
Wel moeten christenen volgens Bovenberg hun houding veranderen. „Praktische liefde moet in de plaats komen van moreel politieagentschap. Christenen leven te vaak vanuit regeltjes waarmee ze God en anderen denken te behagen. Gelovigen zijn niet beter dan ongelovigen. We worstelen allemaal met onze menselijkheid. We willen goed doen, maar slagen daar zo bar weinig in. Verootmoediging is nodig.”
Net als alle mensen zoeken christenen naar het goede leven, aldus de Tilburgse econoom. „Tegelijk geven zij andere antwoorden op wat en Wie we kunnen vertrouwen. Dat kan tegenstand oproepen. Maar respect voor de ander en het recht van die ander op een eigen mening hoort bij het navolgen van Jezus.”
Gelukkig, zegt Bovenberg, trekken christenen zich niet terug uit de samenleving. „Van kerkelijke vrijwilligers is maar liefst 82 procent ook actief in seculier vrijwilligerswerk. Bij buitenkerkelijken is dit slechts 19 procent. Een multireligieuze samenleving vraagt van christenen vooral dienstbaarheid en nederigheid.”
Geven christenen soms zelf aanleiding voor kritiek op hun godsdienst? vroeg oud CDA politicus Willem Aantjes zich donderdagmiddag op het EO congres af. „Ze maken zich druk over de plaats van de Godsnaam. Maar bedoelen Van der Vlies en Zalm dezelfde god als ze het over het randschrift op de euro hebben? En wat te denken van de bede in de Troonrede? De formulering wisselt per kabinet. Het politieke gesol met de Godsnaam is misschien wel erger dan waar de Bond tegen het vloeken tegen strijdt.”
Het gaat volgens Aantjes om andere dingen. „Christenen moeten in het publieke debat ruimte voor religieuze inspiratie blijven opeisen. En niet alleen zij. Ook aanhangers van andere religies moeten dat doen. Dan ontstaan er misschien wel verrassende bondgenootschappen.”
Oud wethouder Pastors (Leefbaar Rotterdam) en ChristenUnieleider Rouvoet debatteerden over onder meer de vrijheid van onderwijs. Pastors vindt bijzonder onderwijs prima, wil ook islamitische scholen accepteren, maar „je mag er in de praktijk geen last van hebben.” Rouvoet verwierp die redenering als „geen echte tolerantie.”
Volgens Pastors moet de overheid kunnen afdwingen dat moslims hun religie uiten „volgens de regels van de westerse democratie.” „Moslims moeten de vrijheid hebben om uit hun godsdienst te stappen en moslimsmeisjes moeten kunnen trouwen met wie ze willen.” Rouvoet ziet die rol van de overheid niet zitten. „Alleen bij misbruik of problemen komt de staat in beeld in de vorm van hulpverlening of de rechter.”
D66 prominent dr. Terlouw verdedigde de stelling dat de overheid alleen basisscholen op religieuze grondslag moet bekostigen, geen middelbare scholen. „Voortgezet onderwijs is op wetenschap gebaseerd en daar past geen religie bij. Het is ontoelaatbaar dat docenten een hekel aan Darwin hebben en daarom niets over de evolutietheorie vertellen.” Rouvoet: „Het omgekeerde komt ook voor: Docenten die een hekel aan de Bijbel hebben en daarom niet vertellen dat er een scheppingsgeloof is.”