Geen Kuitert, maar opwekkingslied aan VU
AMSTELVEEN - „Het was een heftige tijd op de Vrije Universiteit in de periode-Kuitert, maar pas later ben ik me dat gaan realiseren”, zegt dr. Maarten Aalders. „Als ik nu op de faculteit loop, hoor ik een opwekkingslied op de piano. Daar ben ik blij mee. De VU had ook de weg van een verdere secularisering kunnen kiezen.”
De VU wijdde woensdag een symposium aan zijn lijvige boekwerk ”125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit”. Het boek beschrijft de ontwikkelingen in de theologie, de verwevenheid van de faculteit met de kerkelijke geschiedenis en vooral de discussie rond het Schriftgezag en het belijden. „Dat zijn altijd de brandpunten van de faculteit geweest”, aldus de auteur, die gereformeerd predikant binnen de Protestantse Kerk is.De VU begon strikt gereformeerd. Het tweede artikel van haar statuut schrijft voor dat het onderwijs plaatsvindt op de grondslag van de gereformeerde beginselen. Ze erkent „mitsdien voor het onderwijs in de Godgeleerdheid de drie Formulieren van Enigheid.” De Schriftvisie was daarbij erg belangrijk. Dr. Aalders: „Kuyper ging uit van de onfeilbare Schrift en stelde dat in de Schrift niets toevalligs is. Hij was van mening dat openbaring en Schrift heel dicht bij elkaar liggen. Hij sprak over grafische inspiratie, die overigens wel organisch gedacht moest worden. Maar daar kwam hij niet uit. Kuyper liet het voorkomen dat de Schrift, net zoals de Thora bij de Joden, een pre-existent gegeven was. Maar dan is er geen plaats meer voor de geschiedenis.”
Toen Kuyper in conflict kwam met de ethische Gunning, die betoogde dat we in de geboorteverhalen van Jezus te maken hebben met legenden, was hiermee in een notendop het drama van de negentiende-eeuwse orthodoxie te zien, aldus dr. Aalders. „Deze moest een weg zoeken tussen een scholastieke Schriftbeschouwing en een toenemend inzicht in de wordingsgeschiedenis van de Bijbel. In dit conflict lagen tevens de kiemen van de kerkscheuring uit 1926 en van de spanningen rond de Schriftleer in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw.”
In de jaren zestig voltrok zich naar de woorden van dr. M. J. Arntzen een crisis in de Gereformeerde Kerken. Kern daarvan waren de veranderingen ten aanzien van Schriftopvatting en belijdenis. In 1967 sprak de synode uit dat de leeruitspraken van Assen niet meer bindend werden geacht, in 1973 kwam het tot een ’dynamische’ binding aan de belijdenis.
Met de verschijning van het rapport ”God met ons”, waarin afstand genomen werd van Kuypers visie op de inspiratie, werd het zwaard van Damocles opgeborgen dat zolang boven het hoofd van H. M. Kuitert, Tj. Baarda en anderen had gezweefd, aldus dr. Aalders.
Geen absolute breuk
Volgens dr. Aalders heeft de faculteit op essentiële punten grote veranderingen doorgemaakt, maar is er geen sprake van een absolute breuk met het verleden. „De kern blijft dat God in Zijn Woord tot ons komt. Van ditzelfde ankerpunt sprak ook Abraham Kuyper. Met de komst van allerlei nieuwe hulpwetenschappen, zoals psychologie en sociologie, bleef dit grondgegeven overeind staan.”
Het feit dat Kuitert, Baarda en C. Augustijn in de jaren zeventig nieuwe vragen stelden over het gereformeerde erfgoed, was inherent aan de hele gereformeerde wereld, aldus dr. Aalders. „Het was onontkoombaar dat de exclusieve gereformeerde wereld ging verdwijnen. Het liep parallel met de ontwikkelingen in de samenleving naar een steeds verdere mondialisering. Ik verzet me tegen de gedachte dat de theologen vooropgingen in het proces van secularisering, wat ds. A. M. Lindeboom meende in zijn boek. Dan worden de theologen de kop van Jut. De gereformeerde wereld bestónd niet meer, zoals Kuitert terecht heeft opgemerkt. ”
Volgens dr. Aalders, die in de jaren zeventig theologie aan de VU studeerde, is er veel veranderd, maar er is ook sprake van continuïteit. In haar laatste beleidsplan presenteert de faculteit zich welbewust als „een oecumenische faculteit met een stevige verankering in de traditie van de Reformatie.” De faculteit wilde een „duidelijk herkenbaar protestants-christelijk profiel.” Dr. Aalders: „Aan het gereformeerde exclusivisme is een eind gekomen omdat aan de hoge pretenties van de gereformeerde theologie, zoals die met name door H. H. Kuyper en V. Hepp werden geformuleerd, een eind is gekomen. Maar wat gebleven is, is de verbondenheid met de christelijke traditie, waarin ook voor evangelicals, pinkstergelovigen en hersteld hervormden een plaats is.”
Toen de VU geen predikanten voor de Protestantse Kerk meer mocht opleiden na 2010 (dat was toebedeeld aan Kampen, Leiden en Utrecht), werden in de loop van enkele jaren samenwerkingsverbanden gesloten met verschillende kerken en hogescholen. De VU kent nu een leerstoel voor de geschiedenis van de Reformatie (vroeger vervuld door dr. W. Balke, nu door dr. W. Janse), het Internationaal Instituut voor Reformatorische Theologie (IRTI, onder leiding van prof. dr. A. van de Beek), het Centrum voor Evangelische en Reformatorische Theologie (CERT, onder leiding van prof. dr. C. van der Kooi) en de bijzondere leerstoel voor het gereformeerd piëtisme, sinds 4 oktober bemand door dr. W. J. op ’t Hof.
Dr. Aalders: „Je ziet dat in de laatste tien jaar het klimaat helemaal veranderd is. Prof. Jan Veenhof vroeg al in de jaren tachtig aandacht voor de charismatische theologie. Maar wat toen marginaal was, is nu centraal. We hebben nu de periode van historische kritiek gehad, zo redeneerde de nieuwe oudtestamenticus E. Talstra, maar de Bijbel is toch het Woord van God. Er is een verschuiving naar de Bijbel gekomen, en later ook naar het erfgoed van de Reformatie.”
Dr. Aalders, die gepromoveerd is op de ethische theologie, is blij met deze verschuiving. „Dat wil niet zeggen dat ik geen goede studententijd heb gehad. Ik heb me thuis en veilig gevoeld op de faculteit. Pas later besef je welke schokken het geweest zijn. Het had de afgelopen tien jaar ook de andere kant op kunnen gaan, naar een verdere secularisering. Ik ben heel dankbaar dat het niet gebeurd is. Als ik nu op de faculteit rondloop, hoor ik het lied ”Veilig in Jezus’ armen”. Daar ben ik heel blij mee. Ik heb niets met geseculariseerde theologie.”