Advies: Landelijke recherche nodig
Nederland moet toe naar een centraal gestuurde recherche. Deze ingewikkelde reorganisatie moet op een termijn van zes tot tien jaar worden voltooid.
Dit staat in een nog vertrouwelijke concepteindrapportage over de evaluatie van de bovenregionale kernteams van de politie. Het WODC deed dit onderzoek in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie. Het WODC is het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie.
De ministers De Vries (Binnenlandse Zaken) en Korthals (Justitie) willen om strategische redenen het huidige regionale politiebestel intact laten. Maar er zijn „diverse goede redenen om door te groeien naar een landelijk gecoördineerde recherchestructuur”, vinden de onderzoekers.
Korthals en De Vries presenteerden in februari een plan om de recherche te versterken. Dit zou moeten gebeuren door de organisatie van de landelijke en de bovenregionale recherche aan te passen. Zij willen wel dat er landelijk wordt aangestuurd, maar ze willen ook dat de specialistische teams regionaal georganiseerd blijven.
Met dit plan gingen de bewindslieden niet in op de wens van de top van het openbaar ministerie om tot een landelijke recherche te komen. Onder directe aansturing van het OM zou deze nieuwe landelijke opsporingsdienst de ernstige criminaliteit te lijf gaan en internationale rechtshulpverzoeken afhandelen.
Inmiddels zijn CDA, LPF en VVD het erover eens geworden toch een landelijke recherche op te bouwen. Daarmee gaan ze aan het plan van De Vries en Korthals voorbij.
De onderzoekers menen dat bij het huidige systeem de bovenregionale teams die afzonderlijk specialiteiten hebben, niet goed genoeg worden aangestuurd. Deze rol kan het openbaar ministerie niet krachtig genoeg aan door structureel gebrek aan capaciteit en soms door onvoldoende ervaring en deskundigheid.
De rapporteurs constateren ook dat de politie zelf een wisselende, maar altijd sterke inbreng in onderzoeken heeft. Dat komt doordat zij een goede informatiepositie heeft en kan beslissen over de inzet van de rechercheurs. Ook dit beïnvloedt de daadkracht van het OM niet altijd op de goede manier.
„Expertise van bijvoorbeeld criminaliteit vanuit de Balkanregio, Nigeria, criminele (ex-)woonwagenbewoners en Zuidoost-Azië moet beter worden gewaarborgd dan nu het geval is. Maar ook op de aanpak van ernstige delicten zoals moord- en zedenzaken is een nieuwe kwaliteitsslag nodig”, zo staat in de conclusie van het WODC-rapport. „De recherche staat aan de vooravond van een fundamentele herziening van de eigen kennis en kunde. Dit alles vergt een aansturing en inzet die de mogelijkheden van afzonderlijke regio’s te boven gaan.”
De nieuwe recherchestructuur is een uiterst ingewikkeld proces, menen de onderzoekers. Om deze moeilijke reorganisatie te sturen, stellen ze voor om in het komende kabinet een staatssecretaris voor opsporing op te nemen.
Een woordvoerder van de Raad van Hoofdcommissarissen zegt het WODC-rapport niet te kennen.